Vader hield hem staande en vroeg of Eelke een
eind met hem mee kon rijden, want hij, vader,
was doodmoe. Met tegenzin stemde de boer
toe, en Eelke en boer verdwenen met grote
snelheid richting Heerhugowaard. Tegen de
avond kwamen vader en ik in Nieuwe-Niedorp
bij da. Rothfusz in de pastorie aan. Eelke was
ook weer opgedoken, hoe, dat weet ik (en ook
Eelke) niet meer. We waren moe en hongerig.
We kregen een dikke pannenkoek te eten en
konden blijven slapen hoewel er ook al een
stel onderduikers in huis was. Ik kreeg een
slaapplaats in een kast in de gang, op wat voor
plaats Eelke en vader sliepen weet ik niet meer.
8 december 1945
De volgende dag wilde vader zo snel moge
lijk weer naar huis in Amsterdam. Hij nam dus
afscheid van Eelke en mij en vertrok. Wij gin
gen verder naar de Wieringermeer, om de beurt
lopend en fietsend op mijn gammele fiets. We
kwamen 's middags aan bij de familie Feitsma
op de Antonia Hoeve. Hoe de ontvangst was
weet ik niet meer, maar we waren welkom en
zijn er gebleven tot de Wieringermeer onder
water werd gezet op 17 April 1945.
Het was een behoorlijk strenge winter met
veel sneeuw. We waren niet de enigen die bij
Feitsma onderdak zochten. De zitkamer van
het woonhuis werd op een gegeven moment
ontruimd tot op de kale planken, en er werden
bedden neergezet. Of wij daar in het begin ook
hebben geslapen weet ik niet meer, wel dat ik
er iedere dag de vloer moest dweilen. We heb
ben ook in het stro in de schuur geslapen, en
later in één van de garageboxen. We kregen
's morgens zelf gebakken "boffert" te eten,
dat was een in een bus gebakken bruin brood,
erg lekker. Groente en aardappels waren er ge
noeg. Elektriciteit was er niet meer, maar naast
de boerderij was een moerasgasbron zodat
verwarming en verlichting geen probleem was.
Behalve wat huishoudelijke klusjes zoals aard
appels schillen konden we doen en laten wat
we wilden. Meestal hielpen we op onze manier
met het werk op de boerderij of hielden Jaap
gezelschap bij zijn werk. We hadden niet veel
bagage bij ons. Hoe het met de kleren zat weet
ik niet meer, we hadden niet veel bij ons denk
ik, en of ze werden gewassen zo nu en dan en
door wie, ook dat ben ik vergeten. Er gebeurde
van alles die tijd tussen december '44 en mei
'45, de volgorde weet ik niet meer daarom
hierna wat losse hoogtepunten.
T-Ford beschoten
Het is voorjaar 1945 in de Wieringermeer, ik ben
met Jaap Feitsma aan het ploegen op het land,
zo'n 50 meter evenwijdig aan de Alkmaarse-
weg. Er vliegen zo nu en dan twee Engelse
Spitfires over die daar patrouilleren. Er rijdt
een auto over de Alkmaarseweg, een zwarte
T-ford met open laadbak. Dat is vreemd want
de weinige auto's die nog rijden zullen niet de
weg opgaan als er Engelse jagers in de lucht
zijn. De vliegeniers hebben de auto in de ga
ten en komen haaks op de weg aanvliegen.
De eerste komt laag vlak over ons heen, we
duiken plat op de grond, een salvo mitrailleur-
vuur knettert boven ons hoofd, de koperen 2
inch kogelhulzen kletteren om ons heen. De
paarden voor de ploeg blijven rustig staan.
De auto is gestopt. De chauffeur is er uitge
sprongen en probeert weg te rennen, maar de
tweede Spitfire komt aangeraasd. Een tweede
hulzenregen valt om ons heen. De chauffeur
van de auto valt dodelijk getroffen op de weg.
De vliegtuigen maken nog een rondje om het
resultaat van hun actie te bekijken. De getrof
fen man wordt door twee arbeiders van Feits
ma met een ladder opgehaald en op een platte
wagen gelegd. Mevrouw Feitsma weigert aan
vankelijk een laken af te staan om de man te
bedekken, omdat er nogal wat bloed aan hem
kleeft. Maar Feitsma wordt kwaad en een laken
wordt toch gehaald en over de man gelegd. Het
bleek een vishandelaar te zijn uit Den Helder.
Een paar uur later arriveert zijn vrouw. Hoe de
man werd afgevoerd weet ik niet meer.
Parachutist
In de laatste maanden van de oorlog werd
Duitsland zwaar gebombardeerd, 's Morgens
vlogen er vaak tientallen bommenwerpers
zeer hoog vanuit Engeland oostwaarts over de
Wieringermeer, waarbij vaak lange condens-
strepen het zonlicht belemmerde de grond te
bereiken, 's Middags vlogen ze dan, ontdaan
van hun bommenlast, terug naar Engeland.
Nooit heb ik afweergeschut gehoord of Duitse
37
Kroniek no. 62, 2oe jaargang, 2012/2