De Van Bodegommen verdienden goed in
het vlas, 'omdat we ons vak verstonden',
vertelt Henk. 'Ja, dat vlas dat is iets aparts,
je moet er wel in kunnen werken en niet
iedereen kan dat. Vlas heeft goed land nodig
maar er komt ook nog wel wat vakmanschap
bij kijken. Het land moet niet te veel stikstof
bevatten, want dan wordt het veel te lang
en kan het gaan legeren. Sommige rassen
komen wel weer omhoog, maar er blijft
altijd schade.'
In de jaren zestig werd zo'n 2000 hectare
vlas verbouwd in de Wieringermeer, maar
vanaf begin jaren zeventig werd het steeds
minder. 'Dat kwam doordat het productie
proces te duur werd, maar het had ook te
maken met nieuwe mi-
lieueisen', vertelt Henk.
'Het rootproces belast
te het milieu te veel.
Daarbij kwamen stoffen
vrij die niet alleen stank
en overlast gaven, maar
ook werd het water uit
de rootputten geloosd
op het oppervlaktewa
ter. Dat werd door de
overheid verboden.'
Uiteindelijk stopte de
firma Van Bodegom in
1972 met het hokken en
schelven van vlas, maar
dat bleek tijdelijk.
naar de fabriek in Sluiskil. Daar ging het
vlas door de zwingelturbine. Zo werden het
zaad, de vezels en houtdeeltjes door grote
kammen gescheiden.
Jan van Bodegom werd commissionair voor
Van de Bilt. Als vertegenwoordiger van deze
firma huurde hij verschillende percelen land
om vlas te zaaien en te oogsten.
Russische machines
'Na een poosje zo gewerkt te hebben kwam
Mark van de Bilt met "getrokken" ma
chientjes die hij in Rusland had gezien. De
machientjes kamden de bolletjes er al op het
land vanaf zodat je alleen het lint overhield.
Voordeel was dat de bolletjes droger bleven
Nieuwe methode
Want in de jaren tachtig kwam Mark van
de Bilt langs, eigenaar van Zaadverede-
lingsbedrijf Van de Bilt uit Sluiskil. Hij had
een nieuwe productiemethode die minder
arbeidsintensief en minder milieubelastend
was. 'Mark van de Bilt kwam bij ons, omdat
wij wisten wat vlas was, wij hadden altijd ge
hokt en geschelfd in het vlas.'
De nieuwe methode bestond eruit dat het
vlas werd geroot op het land. Het werd door
een machine geplukt met bolletje en al en
in stroken (zwad) op het land gelegd. Aan
de kleur en aan het draaien van de stengels
kon je zien of hout en vezels goed loslieten.
Dan werd het tot balen geperst en vervoerd
en niet ontkiemden. Zo bleef er beter zaad
over om te veredelen. Vervolgens werden de
bolletjes gedroogd op een droogvloer en na
enige tijd ter plekke gedorst.'
Henk laat een foto zien van een machine met
daarachter een zelf geconstrueerde opvang
bak voor de bolletjes. 'Het waren eindeloze
machines, die Russische, want ze deden het
altijd. Geen boutje of moertje was gelijk, maar
je hoefde nooit te sleutelen aan die dingen.'
Nog weer later kwam er een grotere, zelfrij-
dende machine, een tweerijer met opvangbak.
Jan heeft, ondersteund door enkele perso
neelsleden en de firma Herman Heijnen in
Middenmeer, deze machine uitgerust met
Kroniek no. 62, 20e jaargang, 2012/2
Russische plukmachine met achterop de zelfgeconstrueerde opvangbak (198/);
Libbe van der Ploeg repareert een mankement