en onder schot. Hij moest blijven dorsen
en mocht pas weg toen het water tot aan
zijn enkels stond. Gelukkig kwam hij wel
levend in Abbekerk aan. Het water kwam
langzaam, eerst liepen alle sloten en
kanalen vol. Wij zijn droog aangeko
men, maar onderweg werd er vanuit de
lucht geschoten en moesten we schuilen
onder paard-en-wagen. Toen we op de
dijk bij Lambertschaag stonden zagen we
het bloeiende koolzaad boven het water
uit komen. Ook zag je varkens, koeien en
kippen drijven die het niet gered hadden,
sneu hoor. En er kwamen doden omhoog
die pas begraven waren, de grond ging
gewoon open.
In Abbekerk kwamen we terecht bij een
ouwe man in een dubbele woning, ledereen
die ruimte genoeg had werd verplicht om
evacués te nemen, maar deze man wou dat
helemaal niet. Hij was niet aardig. Mijn moe
der mocht niet eens water van hem gebrui
ken. Daarom spoelde ze de luiers van Jelle
uit in de vaart aan de overkant - die was zo
goor! Het huis was vlakbij de gaarkeuken.
Daar haalden wij ook eten, want mijn moe
der had geen pannen om in te koken.
In Abbekerk zijn we maar drie weken
gebleven. Op fietsen met cussiebanden
(officieel cushion-banden, dat zijn mas
sieve rubberen banden) zijn we naar pake
en beppe in Het Bildt gegaan. Eerst bij
hen in huis, maar al snel kregen we een
woning en daar ging ik ook naar school.'
Woonwagen
'Nadat de polder weer was drooggema
len gingen we terug naar Middenmeer.
Met z'n allen met een vrachtwagen, mijn
vader reed, met op de trailer ons nieuwe
huis: een woonwagen. Die kreeg mijn
vader mee van zijn baas. De woonwagen
werd op de Industrieweg gezet en daarin
hebben we gewoond totdat ons huis in
de Poststraat weer was opgebouwd. In
de woonwagen zaten twee slaapkamers.
Ik sliep met mijn broer Arie in de ene en
mijn vader en moeder en Jelle in de andere
kamer. Het was wel bijzonder, een woon
wagen, iedereen keek dat die wagen daar
stond. Er was geen wc, maar achter had
den we een houten huisje, een plank met
een gat erin. Daar had je geen licht. Als ik
moest ging Arie mee om me bij te lichten
met een brandend stuk papier.'
18
Kroniek no. 61, 2oe jaargang, 2012/1
De woonwagen van de familie Bil