Een angstige gebeurtenis in het voorjaar van 1945 Mijn naam is Wiep Terpstra en ik ben sinds 1938 woonachtig in de Wieringermeer. Begin 1940 verhuisde ons gezin naar Middenmeer en wij streken neer aan de Kerkring no. 4 naast de familie Aalders. De oorlog en vooral de omvang ervan ontging mij in die kindertijd. Als we als kinderen al een keer Duitse soldaten zagen was dat eigenlijk wel spannend, vooral de vrachtwagens, wapens en motoren. Ze bivakkeerden soms in het gymlokaal van Middenmeer. Maar ik maak nu een sprong naar het voorjaar van 1945. Op een voorjaarsachtige namiddag in maart van dat jaar waren wij, kinderen uit de buurt, aan het spelen op het grasveld bij ons huis aan de Kerkring. Aan de overkant van de straat, aan de Kanaalweg, in het eerste huis, woonde de familie Taaien. De heer Taaien was handelaar in aardappelen, maar ook in jute zakken die af en toe hingen te drogen op de hekken van het oude Flevo-voetbalveld. Maar dit geheel terzijde. Naast het huis van de Taalens stond een bakfiets, het enige transportmiddel dat een ondernemer in die tijd nog had. Terug naar het grasveld. Wij kinderen speelden tikkertje of iets dergelijks, onbezorgd zoals kinderen horen te spelen. Op een gegeven moment kwam een dochter van de fam. Taaien naar ons toe en riep ons naar de bakfiets te komen. Ze wilde een foto van ons maken en daartoe moesten we een plekje zoeken op de bakfiets. Na wat geharrewar en geduw was het zover. Opeens werd de voorjaarslucht verscheurd door het gedreun van een aankomend, laag vliegend vliegtuig. Dat geluid voorspelde niet veel goeds. Met veel tegenwoordigheid van geest duwde dochter Taaien ons door de deur hun huis binnen. We doken onder de tafel en wachtten hevig geschrokken af. Van buiten klonk het geluid van mitrailleurvuur, wat een onheilspellend en luguber geluid was. Hoe lang we daar lagen? Ik weet het niet meer, niet zo erg lang. Even later was het stil en kwamen we voorzichtig overeind. We liepen naar de deur om naar ons eigen huis te gaan. Bij het grasveld aangekomen waar wij een kwartier geleden nog speelden, leek het of iemand met een spade lukraak grote graszoden had opgeschept. Dat waren de inslagen van de punt 50 boordmitrailleur. Je kunt je bijna niet voorstellen dat er geen slachtoffers zouden zijn gevallen, als wij daar op het grasveld waren gebleven tijdens de schietpartij. Ons huis had ook een aantal kogels te verduren gekregen, o.a. de slaapkamer van mijn zusje Wilma, nog geen half jaar oud. Een kogel had de bovenkant van de commode doorboord en via de achterkant was hij in de muur geslagen. Haar wiegje stond er nog geen meter vandaan. De rest van ons gezin zat met angst en beven de schietpartij uit in de kelder. Uiteindelijk had iedereen het overleefd en kon het navertellen, wat ik bij dezen heb gedaan. De reden van de aanval zou kunnen zijn gericht op de schepen die in de Westfriese Vaart de oorlog lagen af te wachten. Met vriendelijke groeten, W. Terpstra, 1775 AR Lorentzstraat 20, Middenmeer Kroniek no. 60,19e jaargang, 2011/3 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2011 | | pagina 42