Een brief vol herinneringen (Bergen NH, 6-4-2010) Het was 27 maart 1940 dat we van Zuid broek (Groningen) naar de Wieringermeer kwamen en een boerderij betrokken aan de Schervenweg 27. Als jongen van 12 jaar vond je dat geweldig: alles splinternieuw en alles rook nog naar de verf. Maar al gauw kwam de domper in mei, toen de Duitsers ons land binnenvielen. Veel merkte je daar nog niet van en we gingen dan ook in die oorlogsjaren naar de Ulo in Medemblik. Elke dag, weer of geen weer, op de fiets met een hele groep: Jan de Jonge, mijn zus Hilda, Roel Boerema, Homme Heidema en Jaap van Andel. Soms waren de wegen dichtgesneeuwd en is het wel gebeurd, dat we over de IJsselmeerdijk fietsten, want die bleef schoon. We zaten al tijd op tijd in de klas. Verder in de oorlog kwamen die vele vlieg tuigen over en dat vond ik zeer interessant. Als er weer een neergekomen was, ging ik er snel heen. Ik had ook veel spullen daarvan in huis. Eens kwam ik bijv. bij Van der Geest aan de Zuiderdijkweg en ging eens bij het IJsselmeer kijken, en daar lag een prachtige rubberboot tegen de keien aan te dobberen, waarmeer 's nachts de bemanning van een neergeschoten toestel zich gered had. Gauw de lucht eruit en achterop de fiets mee naar huis. Later, bij de evacuatie, mocht ik hem niet meenemen van mijn ouders. Jammer, want daar stonden natuurlijk de registratienummers van het toestel op. Ook heeft een Vliegend Fort (B17) 4- motorig toestel een noodlanding gemaakt op het land van Iwema. Na een gesprek met de Duitse bewakers, mocht ik het toe stel van binnen bekijken. Geweldig. Tijdens de laatste winter van de oorlog kwamen er veel mensen met handkarren en dergelijke om nog wat voedsel op te scharrelen. Mijn moeder bakte zelf brood en gaf af en toe een paar boterhammen met eigengemaakte boter. Die gezichten van die mensen ver geet je nooit meer. 's Nachts lagen er vaak 10 a 15 mensen in het stro te slapen. Tijdens het dorsen was het altijd druk op het erf. Nadat 's avonds de machine stilstond, werd er vaak uitgedeeld; niet te veel, want je moest alles inleveren. Ook werd er van zaden olie geperst, 's Nachts werd er nog wel eens een kalf of varken geslacht. In de nacht van 16 op 17 april 1945 werd er gebeld (ondergrondse?), dat de polder onder water ging en we weg moesten zijn. Mijn vader geloofde er niks van, maar voor de zekerheid begonnen we 's morgens om een uur of vier toch maar spullen naar de vliering te sjouwen, daar stond het in elk geval veilig! Toen het licht begon te worden, werden de geruchten heftiger en werd besloten 2 landbouwwagens te laden met beddengoed, kleding, proviand e.d. om even tueel af te reizen naar Twisk. Van tevoren was al geregeld, dat 1 paard en wagen naar Wieringerwerf moest om, in geval van nood, dokterTamsma naar veiliger oord te brengen. Om 11.45 ben ik vertrokken met de wagens, 2 paarden ervoor, en een melkkoe erach ter aangebonden. Om 12 uur reed ik op de Zuiderkwelweg en hoorde ik 2 doffe explo sies en wist dat het nu echt fout was. Mijn moeder kwam op de fiets met mijn broer Sebo achterop achter ons aan. We hadden een adres in Twisk, bij de familie Wijdenes aan de Zuiderweg. In Opperdoes werd ik er door omstanders op gewezen, dat de koe het niet meer bij kon houden; die heb ik daar aan een boom gebonden en hem later weer opgehaald. In Twisk konden we in een koeienstal vertoeven en sliepen we op de hooizolder. We moesten de wagens maar niet lossen, zei mijn vader, want anders moesten we de volgende dag alles weer opladen. Mijn vader en zus Hilda bleven op de boerderij achter, om de boel in de gaten te houden. Midden in de nacht werd er in Twisk aan de deur gerammeld en daar stonden, hevig ontdaan, mijn vader en zus. Ze durfden niet langer op de zolder te blijven, want het water kolkte met geweld door de Hoekvaart. 12 Kroniek no. 60,19e jaargang, 2011/3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2011 | | pagina 14