en vertrouwde band ontstaan. Wanneer er jonge kinderen in het spel waren betekende de vertrouwde hulp thuis heel wat. Er was al genoeg om aan te wennen.... Helpsters en verzorgsters bouwden in gezinnen met chronisch zieke patiënten vaak een band voor het leven op. Er zijn voorbeelden te geven van meiden die na 30 jaar nog af en toe contact hebben met een gezin. Getrouwde helpsters en verzorgsters stroomden vaak door naar de bejaardenverzorging. Uitbreiding Reeds vanaf het begin was er sprake van een gestage uitbreiding. De bevolking nam toe en de werkers/pioniers van het eerste uur werden al een dagje ouder. De vraag naar bejaardenhelpsters nam toe en ook kwamen er meer gezinnen die hulp nodig hadden. Er kwam nog een parttime leidster bij en nog één. De hulpvragen breidden zich immers ook uit. Het bleek praktischer om de chronisch zieke huisvrouwen onder de bejaardenzorg te schuiven. Het ging vaak om gevallen met een wisselende hulpvraag. De ziektes waar het hierom ging lagen meestal op het psychische vlak en kenden pieken en dalen. Het voordurende contact van helpster en leidster in deze gezinnen leidde vaak tot een extra dimensie. Er ontstond een zekere mate van vertrouwelijkheid waardoor de hulp de huishoudelijke taken te boven ging. Een voorbeeld: wanneer de situatie van een cliënt/patiënt verslechterde en opname nodig was lukte het de huisarts niet altijd het zo ver te krijgen. Het is voorgekomen dat tijdens een diepgaand gesprek met de leidster de betrokkene zei: "Goed, laten we het maar doen". De huisarts werd gebeld, deze kwam en gedrieën vertrok men richting Bakkum (daar stond een psychiatrische instelling). Dat kon ook alleen maar wanneer de Stichting (lees leiding) een goed contact had met de doktoren in de Meer. Samenwerking In de Wieringermeer bestond er gelukkig een goede onderlinge verhouding tussen wijkverpleging, de huisartsen, de predikanten en de ambulante psychiatrische verpleging. Onderlinge uitwisseling van gegevens ging gemakkelijk. Er is zelfs enkele jaren sprake geweest van een sociaal café waar de betreffende mensen elkaar troffen tijdens het nuttigen van een meegebrachte boterham. Wat dat betreft werd er zuinig omgegaan met de centen. Dergelijke bijeenkomsten hebben zeker een goede aangepaste hulpverlening in de hand gewerkt. Zie het bovenstaande voorbeeld. En niemand had het gevoel de privacy van wie dan ook maar te schenden. Onderling vertrouwde men op het beroepsgeheim dat een ieder had. Met andere stichtingen in de omgeving werd ook samengewerkt. Zo kon men over en weer gebruik maken van een helpster of verzorgster. Met name met Wieringen en Opperdoes was er regelmatig sprake van onderlinge uitruil van personeel. De leidster ruilde dan mee. De ontwikkeling gaat door. De tijdgeest veranderde en er werd na 10 jaar van huis uit te hebben gewerkt een kantoor gebouwd. Niet iedereen van het bestuur vond dat nodig, niet iedereen van de leiding ook. Toch meende de meerderheid niet achter te kunnen blijven bij de omringende gemeenten en dus werd in Slootdorp de praktijkruimte van fysiotherapeut Storm omgebouwd. Daar zaten de leidsters en de administratie elke dag een paar uur. Daar moesten de mensen ook naar toe bellen voor hulp. Dat was wel even wennen en er werd regelmatig gemopperd in het begin. 31 Kroniek no. 59, 19e jaargang, 2011/2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2011 | | pagina 33