naar Kremer, die hetzelfde type silo in gebruik had. Het afbreken en opbouwen van de silo's was een van de eerste grote klussen voor Piet Goverse, later een van de oprichters van het bedrijf HGG. Afgezien van Firma Peters in Middenmeer, dat later werd overgenomen door Haijtema, was Kremer nog als enige actief in het zaaizaad. groot deel van het Nederlandse zaaizaad uit de Wieringermeer Kremer was overigens niet het enige bedrijf dat zaaizaad leverde. Concurrentie was er van de Zaaizaad Vereniging Wieringermeer (ZWM), wat later Agrico werd, en eveneens gevestigd was in Middenmeer. Eind jaren tachtig ontstond geleidelijk een overschot in het aanbod van zaaigranen met lagere marges voor de leveranciers als gevolg. Boeren gingen ook in toenemende mate over op het gebruik van eigen zaaizaad, simpelweg door een deel van hun graan te bewaren voor het volgende jaar. Dit leidde ertoe dat de ZWM haar zaaizaadactiviteiten staakte en geheel overging op de handel en verwerking van aardappelen. Hoewel het beslist niet voor de hand liggend was, Kremer was immers altijd concurrent geweest van de ZWM, gingen de graansilo's, met voor die tijd een redelijke capaciteit van ongeveer 35 ton, uiteindelijk Erwten Op meerdere terreinen breidde Kremer de activiteiten uit. Aan de noordelijke kant van de Industrieweg, tegenover de bestaande bedrijfsgebouwen, werd in 1972 een loods gebouwd met drooginstallatie voor graszaad. Halverwege de jaren tachtig kwam de verwerking van erwten erbij. De Europese Unie besloot in de eigen behoefte aan eiwit te voorzien en introduceerde subsidie op de teelt van erwten voor de boeren in de lidstaten. De verwerking van de erwten was in handen van handelshuis Cebeco, die vervolgens een beroep deed op Kremer om een deel van de erwten te drogen en te verwerken. Dit was de tijd dat Jan Kremer het - Leendert Kremer (rechts) in gesprek Kroniek no. 57, 18e jaargang, 2010/3 Jan Kremer met partner Lenny Müter en een bezoeker uit Burkina Faso

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2010 | | pagina 23