en benzinemotoren, gereedschapskasten, al met al veel waardevol spul, het meeste was maandag reeds naar boven op de zolder gebrachte. Jaap ging de schuurdeurhaak nog lospeuteren en toen schoven we de grote deur open en voer de schuit in de schuur, zodat we zo vanaf de paardenzolder konden laden. Een paar houten kruiwagens werden nog uit de schuur opgevist daar ze dreven. Ook onze wagen-reserevband die 's daags tevoren onvindbaar was, was met het wiel gaan drijven. Ook deze ging mee. Ook een leeg benzinevat uit de schuur werd meegepikt. Toen Bram met de andere schuit aankwam, voer ik hiermee naar de voorbehuizing. Door het glas stuk te slaan konden we een raam openen en zo kwamen we binnen. Het water was nog ruim een halve meter beneden het plafond. De linnenkast, veel kleren enz. de vloerbedekking werd opgerold. De wasbak de schuit nog volladen met voorwerpen uit de schuur. Ook de radio werd niet vergeten. De zongingdalen aan dewesterkimmeen scheen voor het eerst op de geheel volgelopen polder neer met liefelijke avondstralen. Een groot en groots werk was ter vernietiging gedoemd. We gingen laden tot de botter weer op het toneel verscheen. We sloten de deuren, de zon was reeds onder en we voeren de botter die in het struikgewas van de Kolhornerweg vastzat, tegemoet. Nadat hij met onze hulp was losgerukt ging het met volle kracht op Kolhorn aan. Het werd reeds duister op zee. Bij broer Aldert op C20 hadden we nog even contact. Alles was aan weerszijden wel aan boord. Aan de Kolhornerweg staan 9 boerderijen en 1 dubbel woonhuis, iedere 500 m een boerderij. In Kolhorn konden we langs andere schuiten meren. Bram ging in het vooronder wat zitten dutten en ik kroop nog een poosje in het zeil (wat ook eigendom was) werd losgeschroefd. Ook van de vliering werd alles meegenomen. Jammer dat we nu datgene wat beneden stond niet konden bereiken. Toen alles geladen was voeren we voor de woning over het grasperk waar de tuin bank nog dreef. Deze werd opgevist. Hierna werd nog geprobeerd of we de markiezen nog konden bemachtigen, maar het ging niet. Langs de oostzijde van de schuur varende konden we van de schuit om een dutje te doen. Af en toe liep ik de schepen eens rond om wacht te houden. Het was een prachtige stille en schone nacht. Meerdere schepen met inboedels enz. kwamen nog aanvaren. De een met meer, de ander met meer lawaai. Bekende stemmen klinken dan over het water. Van 2-4 uur was ik liggende in de gangboord en gewikkeld in het zeil, goed onderzeil. Vrijdag 20 april. Toen ik wakker werd begon hette lichten. Bram werd ookwakker. We waren beiden stijf en stram en gingen op de weg ons wat warm lopen. Het water was slechts weinig hoger geworden die nacht. We gingen nu voor de schuiten een losplaats zoeken terwijl Bram op stap ging om wagens te krijgen. Door de gulle medewerking van de boeren uit de Kroniek no. 56, 18e jaargang, 2010/2 Wagens vol huisraad op de kade bij Kolhorn; links de ondergelopen Wieringermeer (foto Niestadt-collectie) 21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2010 | | pagina 23