echter prompt uitgevoerd en de tarwe eerlijk betaald. Na veel gezanik kwam de botter eindelijk door de sluis en konden we met onze boten van ieder plm. 40 ton aanhaken, 3 hingen er nu achter de botter. Zo gingen we naar A/liddenmeer. Eens was het zee, nu is het land, geworden door des mensen hand, zong de dichter, des mensen kracht en roem verheerlijkend als hij de schone polder aanschouwde. Aan de kracht die God de mens daartoe gaf werd niet gedacht. Thans was het weer de zee, met een zeelucht en golvengeklots. Het was windstil en het water was vlak. Hoe lang echter nog. Als God de wind liet waaien zou het hier geducht kunnen spoken. Thans stond alles nog normaal overeind, maar hoe zou het dan worden. Zouden de boerderijen en huizen het water kunnen trotseren? Daar de wind meest noord was liet de botter ons in de haven van Middenmeer los. Vanuit Kolhorn waren 5 helpers meegekomen. Bram nam hiervan 3 bij zich in de schuit en de anderen bij mij met een paar schippersjongens. We dreven zo naar de Havenstraat want boven de haven konden we niet bomen daar er 8 m water stond. Op de straat stond plm. 3 1/2 m. Ruim een dag geleden fietste ik hier en reed de trekker met trailer hier langs. Bram ging metz'n schuitdeTorenstraatin. EerstnaarVan Duinen Sr. en dan zou hij Oosterhofs boeltje inladen. Wij voeren naar het Schoolpad of kerkstraat en gingen achter moeders woning bij het platje liggen. Het water was hiermee juist vlak. Daar we geen sleutels hadden werd met een ijzeren paal het raam kapot geslagen, glas opgeruimd en zo werden ook de gesloten binnendeuren losgewerkt. Alles werd open gemaakt en meegenomen van 3 slaapkamers, badkamer en vliering. Enkele "dingen" (die de Duitsers niet mochten zien) die ongelukkigerwijze tussen plafond en achter de vlieringrand waren geborgen, bleven zitten. De vloerbedekking en alles ging mee. Het water kwam tot bijna de mond der trap. Toen we naar onze mening "alles" hadden, en reeds een groot gedeelte van de boot was geladen gingen we naar"Zonnehof". Hetwater was inmiddels 20 cm gestegen. Voor de toren van de Gereformeerde kerk (toen tegenover de Christelijke school) voeren we langs. De banken in de kerk dreven allen omhoog. Voor de wind aan dreven we de Westfriese Vaart over, op de Kolhornerweg-brug aan. Op het schoolerf zat in een boomtak een kat. Zo hadden we er ook een gezien op een schuurtje aan de Kanaalweg. Over ons weitje voortbomend, waar 3.30 m water stond, kwamen we op het erf. Van het kleine zolderdeurtje in de achtergevel van de schuur werd de sluitbalk doorgezaagd en zo waren we in de schuur. Op het erf waren de ruiterstokken gaan drijven, het grootste gedeelte van de stapel was nog bijeen. Brams woonwagen dreef, het ene eind omhoog. De drooglijnpalen hadden zich reeds omhoog gewerkt en gingen drijven. Direct werd begonnen in te laden, alles wat het meeste waarde had, had de voorrang. Er waren nog wat aardappelen, zakken haver, veevoer, aardappelbakjes enz. Elektrische Kroniek no. 56, 78e jaargang, 2010/2 Overal dreven strobalen rond (foto Niestadt-collectie) 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2010 | | pagina 22