grote veenpakket enorm aangetast, wat de belangrijkste oorzaken waren voor de ont volking van het gebied. 2. De kinnebak (kennebec) was een aardap pelras (antw. b.) waarvan omtrent 1955 -i960 een enorme opbrengst verwacht werd. De piepers waren grillig van vorm en enorm groot, maar het ras verdween wel dra van de velden wegens grote vatbaar heid voor ziekten. 3. De Wieringermeer is ca. 20.000 ha groot (antw. b). 4. Ingenieur Lely was geen minister van Bin nenlandse Zaken. Hij bemoeide zich ijverig met de Zuiderzeewerken, echter niet als ri jksopzichter. Hij was wel de vader van een groot gezin (antw. c). 5. De zuidelijke zeedijk van Wieringen is gro tendeels opgebouwd uit wier (antw. b). Tussen De Haukes en De Hoelm slaat de dijk plaatselijk nog wit uit van het in het wier aanwezige zout. Overigens dankt Wi eringen zijn naam niet aan dit wier, maar aan het woord 'wir'dat hoogte betekent. 6. De voorovergebogen figuur bij het monu ment op de Afsluitdijk werkte wel aan de dijk en had mogelijk eerder in de Wiering ermeer als polderjongen gewerkt, maar hij had het beroep van steenzetter (antw. c). 7. Bundergeld was althans in katholieke kringen een financiële bijdrage aan de kerk, gerelateerd aan het aantal gepachte hectaren grond. Mij is onbekend of zo'n contributie ook bij protestantse gezindten bestond. 8. De zwerfkeien (grote en kleine) die ten noorden van de lijn Haarlem - Nijmegen voorkomen, liggen hier al een tijdje: ten minste 130.000 jaar (antw. c). Tijdens de laatste ijstijd hier, die duurde van 250 tot 130.000 jaar geleden, zijn de uit Scandi navië afkomstige gesteenten hiernaartoe gerold met het ijs dat zich als gletsjers van noord naar zuid verplaatste. De dikte van het ijspakket alhier wordt geschat op ca. 1.000 meter. 9. Het licht golvende wegdek tussen Midden- meer en Aartswoud ontstaat doordat een onderliggende veenlaag (antw. a) hier en daar inkrimpt of uitzet. Het wegdek golft mee met het veenpakket, dat niet overal even dik is. 10. De zaden van stekels en distelachtige hadden na de onderwaterzetting van de Wieringermeer nog wel kiemkracht, maar konden bestreden worden door intensieve grondbewerking. De diep- wortelende oude pennen van genoemde onkruiden waren echter na de inundatie volledig weggerot (antw. b). 32 Kroniek no. 54, ye jaargang, 2009/3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2009 | | pagina 34