Een kind in oorlogstijd
Ina van Dorsten-van Strien vertelt
over haar jeugd in en na de oorlog.
In 1926 trouwden haar ouders en die
gaan wonen op de boerderij "Maria
van Reigersbergen" in Rijk in de
Haarlemmermeer, (nu Schiphol),
lan wordt geboren in 1931 en samen met
haar ouders en broer woont ze heerlijk.
Op 10 mei, de eerste oorlogsdag, worden
er bommen gegooid op Schiphol en moet
het gezin in pyjama vluchten richting de
Haagseweg. Waar naartoe?
Vrienden horen van hun afschuwelijke
ervaringen en bieden hen tijdelijke
woonruimte aan. Een verhuizing naar een
deel van een woonhuis volgt. Maarookdaar
moeten ze weer uit.
In oktoberi94i verhuist het gezin Van Strien
naar de Wieringermeer samen met nog acht
Schiphol- boerengezinnen, die ookvanwege
de bombardementen moesten verhuizen.
De familie Van Strien komt op een
cultuurboerderij terecht aan de
Oosterterpweg die door Domeinen wordt
verpacht. Al gauw ervaart het gezin dat er
een fijne band is met de buren aan deze
weg, want als er in 1942 in de strenge
winter geen vervoer mogelijk is vanwege
de enorme sneeuwval is men helemaal op
elkaar aangewezen.
Ina gaat naar de Wieringermeerschool in
Wieringerwerf. Alle gezindten op één school,
geweldig, en kinderen uit alle windstreken
van Nederland. Wat ook een enorme indruk
achterlaat bij een dertienjarig meisje is
de verschrikkelijke 'hongerwinter', al die
mensen uit de stad die dagelijks aan de
achterdeur stonden om een hap eten. Dat
beeld is haar altijd bijgebleven.
Op die pikzwarte 17e april 1945 wordt de
familie heel vroeg gewekt met: "Voor twaalf
uur weg, want de polder gaat onder water"!
Zullen de geruchten dan toch waar zijn?
Ina d'r vader gelooft het niet en besluit te
blijven zoals zoveel mensen dat willen
doen. Heel vroeg in de ochtend in de tuin
zittend overlegt het gezin waar ze naartoe
moeten. Men heeft geen flauw idee,
want op het oude land hebben ze geen
kennissen of familie. Veel spullen worden
naar de schuurzolder gebracht. Gelukkig,
komt er een buurman langs die voorstelt
om achter hen aan te komen met paard en
wagen, een koe, en de paarden, waarvan er
één eerdaags een veulen moet krijgen. Het
veulen komt de volgende dag ter wereld in
een weiland bij Schagen.
De eerder genoemde buurman met z'n
gezin kunnen terecht bij familie. Het gezin
Van Strien kan nergens terecht tot zeven uur
's avonds als er wordt gestopt bij een groot
herenhuis plus koetshuis. Ze zijn daar niet
welkom. Op de vraag of de koe in de wei
mag is het antwoord: "Zet haar maar in de
berm langs de weg". Achter in de wei staat
een koolboet bewoond door kippen. Daar
mogen ze in verblijven. Tot pikkedonker
wordt de boet wat schoon gemaakt en daar
verblijft het gezin tot 5 mei.Er werd gezocht
naar een anderen beter onderdak.
Daar ze oud-Haarlemmermeerders zijn
wordt hen een huis toegewezen in Bad
hoevedorp. Vandaar moet Ina naar de
Uloschool in Amsterdam.
Kroniek no. 52, ye jaargang, 2009/1
32