opening en het verdere verloop van deze
avond verzorgen. Men besloot ook op deze
vergadering dat de geestelijk adviseur altijd
vervoer aangeboden zou krijgen.
Veel dames van de buitenwegen waren in de
eerste jaren lid. De vrouwen uit de dorpen
hadden vaak geen tijd of geld om van een
vereniging lid te zijn. Deze werden later
toch lid om "onderde mensen" te komen en
contact te zoeken met andere vrouwen en
om even uit de sleurvan het huishoudelijke
leven te breken. Het K.V.G. organiseerde
ook "activiteiten waarin ontspanning en
ontwikkeling samengaan, je neemt er wat
van mee".
De vrouwen van de buitenwegen reden
met elkaar mee naar de bijeenkomsten. Er
was altijd wel iemand die auto kon rijden.
Vaak werd er gezegd: "Ga mee dan leer
je de mensen kennen". Omdat men uit
verschillende provincies kwam en iedereen
eigenlijk vreemd was, was het een mooie
gelegenheid om vriendschappen op te
bouwen. Naast de uitnodigingen voor de
bijeenkomsten (convocaties genoemd)
werden er ook aankondigingen geplaatst in
het parochieblad. Er kwamen steeds meer
leden en al snel was er een bestand van
meer dan vijftig leden.
De bestuursvergadering op 20 januari 1950
bij mevr. Kroft thuis, liet zien dat er toch
nog wel een standsverschil was onder de
leden. Er werd namelijk verzocht om de
Diocese vergadering bij te wonen. Men kon
zich opgeven voor de sectie middenstand
bij mevr. Koop, voor de arbeiderssectie bij
mevr.Brattinga en voor de werkgeverssectie
bij mevr. Aalders en mevr. Corstiaensen.
Gelukkig verdwijnt dit verschil na enige
tijd en is het tegenwoordig niet echt meer
waarneembaar.
In feite was het bestuur in 1948 niet gekozen,
maar aangesteld. Op 6 februari 1950 gingen
de nieuwe statuten en het reglement in
werking; het zittende bestuur trad en bloc
af en ook weer aan, met goedvinden van de
leden. Vanaf die datum werkte het bestuur
dus reglementair.
In mei 1950 werden er clubjes gevormd die
de versnaperingen tijdens de vergadering
zouden verzorgen. Het Wagenpad had
b.v. de avond van mei verzorgd en voor de
volgende vergadering zou de Kwelweg aan
de beurt zijn. De vereniging stond onder
toezicht van het bisdom. Deze hield alles
in de gaten. De geestelijk adviseur, in dit
jaar Pastoor Determeijer, werd voor alle
vergaderingen uitgenodigd. Dit gebeurde
volgens de statuten van de Nederlandse
Katholieke Vrouwenbeweging in het Bisdom
Haarlem, goedgekeurd bij Koninklijk besluit
op 14 juli 1950, No 73.
In deze tijd ging men ook al op reis. Zo
was het dat jaar de bedoeling om naar
Amsterdam te gaan naar het museum O.L.
Heer op Zolder.
De jaren na 1950
Vergaderingen van het hoofd- en
kringbestuur werden steeds door enkele
dames van het bestuur bijgewoond, evenals
de verdiepingsdag in Heiloo (jaarverslag
i960). Dit kan je vergelijken met de
themadagen van het provinciale bestuur
en de Bedevaart te Heiloo wat tot 2006
de afsluiting van het Gildejaar betekende.
De vergaderingen van de afdeling werden
bij toerbeurt bij de bestuursleden thuis
gehouden en de ledenmiddagen/ -avonden
wisselend in de dorpen. Zo werden in
Hotel Smit of in Domi de bijeenkomsten in
Middenmeer gehouden, voor Slootdorp in
Hotel Smit en later Hotel Lely of de Schakel
en voor Wieringerwerf in Hotel de Maaier
en later café de Maaier, leder seizoen werd
met een kerkdienst geopend. Iedere avond
werd geopend met de geestelijke groet, het
kruisteken en gebed. Daarna werd er enkele
19
Kroniek no. 52, 77e jaargang, 2009/7