Hoe de pacht
waren
irs gehuisvest
in 1948
Kroniek no. 51, 16e jaargang, 2008/3
Er Is veel veranderd
in 10 jaar
Het huisvestingsvraagstuk was
een der moeilijkste problemen
waarmede men te kampen had
toen de Wieringermeer ten tweede
male droogviel. Thans zijn alle
pachters weer in hun herbouwde
woningen gehuisvest.
Maar hoe woonden zij op oude
jaarsavond 1948? 128 verkeerden
toen reeds weer in de gelukkige
omstandigheid dat zij hun herstel
de woning op het bedrijf opnieuw
konden betrekken. Dit betrof/voor
namelijk de bedrijven, welke in het
hoger gelegen noordwestelijke deel
van de polder of langs de randwe
gen zijn gelegen. De schade, welke
door het water aan vele van deze
woningen was toegebracht, was
vaak nog vrij ernstig, doch gedu
rende de periode 1946—1948 kon
deze worden hersteld.
167 pachters waren gehuisvest in
de Zweedse noodwoningen, opge
richt op hun bedrijf of in de na
bijheid hiervan. Aardige huisjes
om te zien en in te wonen, mits
het gezin niet al te groot was.
Men had in die tijd de gewoonte
de 11de december (de dag, waarop
de polder voor de tweede maal
droogviel), de vlag uit te steken
om hierdoor die vreugdevolle dag
te herdenken. Een tuinder merkte
eens op: „Wanneer ik weer de vlag
uitsteek, dan is dat tevens een
hulde aan mijn vrouw, want ik be
grijp niet hoe zij het iedere dag
klaar speelt om de zaak goed te
doen lopen en al de jongens slaap
plaats te geven".
5 pachtersgezinnen kregen een
Smid- en Hollander-noodwoning
toegewezen, omdat de toegezegde
Zweedse noodwoningen voor hen
niet konden worden geleverd.
50 pachtersgezinnen vierdèn Gud
en Nieuw in de noodwoningen, in
gebouwd in de wagenbergingen.
Woningen, waarvan men in vele
gevallen nog wel iets aardigs heeft
kunnen maken. Een pachter merk
te destijds hierover op: „Je woont
op je eigen bedrijf, en dat is beslist
nodig voor een boer. Maar hoe je
ook stookt, onze noodwoning blijft
maar vochtig; doch denk nu niet
dat ik mopper, want hier hebben
wij tenminste de ruimte, en er zijn
er genoeg die zoiets niet kunnen
zeggen".
Ongeveer 100 pachters hadden de
handen zelf ineengeslagen en lie
ten uit eigen middelen een parti
culiere noodwoning op hun bedrijf
bouwen, waardoor zij toen hun
collega's een slag voor waren.
15 landbouwersgezinnen woon
den in de z.g. „Hans en O-rietje"-
huisjes: tot noodwoning omge
bouwde jongvee- en varkensstal
len. Deze noodwoningen ontleen
den hun kernachtige naam aan het
puntdak en de kleine raampjes.
Ondanks al deze voorzieningen
waren er in begin 1948 nog diverse
pachters, die vanuit een gastvrije
woning in het „oude land" hun be
drijf moesten leiden, wat uiteraard
met grote moeilijkheden gepaard
ging.
In nauw overleg met de betref
fende instanties waren ook een 40-
tal pachters toen gehuisvest in de
inmiddels klaar gekomen arbei
derswoningen.
De situatie eind 1948 was dus dat
vrijwel alle pachters weer in de
Wieringermeer zij het dan op
velerlei wijze gehuisvest waren.
31 December 1S58.
Alle pachters weer onderge
bracht in de pachtèrswoning. De
arbeiderswoningen weer betrokken
door de arbeiders.
De dorpen mede dank zij het
voortreffelijke werk van de wo
ningbouwverenigingen voorzien
van uitnemende woningen.
Nog wordter een groot aantal
noodwoningen bewoond. Maar toch
werden dit jaar al tientallen van
deze opgeruimd. En dit proces zal
voortgang vinden, want de tand
des tijds knaagt ook aan deze wo
ningen.
In Kreileroord zijn zelfs nog en
kele permanente woningen be
schikbaar.
Ook op het gebied der woning
voorziening is hier veel tot stand
gebracht in een betrekkelijk korte
periode.
Stellig zullen velen op deze
oudej aarsavond nog eens nagaan
hoe het was en hoe het nu gewor
den is.
Stijgende belangstelling
voor het praktijkonderwijs,
aan de P.S.L.
Sinds de opening van de prak
tij kschool voor ïandbouwniecham-
- satie ih 1954,hebben mu reeds ruim
4500 cursisten een praktijkweek
aan deze schdol gevolgd. Binnen
kort wordt de 1000e deelnemer
voor 1958 verwacht.
Deze ontwikkeling is een gevolg
van de nog steeds voortgaande
mechanisatie in de landbouw, het
gebrek aan arbeidskrachten en het
feit dat men gaat inzien dat bij
een verder doorgevoerde mechani
satie de stagnatie tijdens de werk
zaamheden tot een minimum be
perkt wordt.
Bij de praktijkcursussen wordt
de nadruk gelegd op preventief on
derhoud, en daarnaast aandacht
besteed aan het verhelpen van
voorkomende storingen.
Door vergroting van gebouwen
en inventaris in de laatste jaren,
werden de resultaten van de op
leiding aanmerkelijk verbeterd. De
waag van oud-cursisten naar ver
volgcursussen wordt steeds groter
omdat men in de praktijk ener
zijds het gemak ondervindt van
hetgeen men tijdens de praktijk-
week opstak, en men anderzijds de
behoefte voelt om van de verschil
lende trekkerwerktuigen en trek
kers nog meer te weten te komen.
Het beheersen van de techniek re
sulteert in meer aandacht voor het
onderhoud en de afstelling, minder
bedrijfsstagnatie, en een langere
levensduur van de trekkers en de
werktuigen.
Malatle bij de rijkspalifie
WieriHgermeer.
Op 2 januari 1959 zal de ver
plaatsing plaats vinden naar het
bereden peleton der rijkspolitie
van de opperwachtmeester M.
Lastdrager, postcommandant te
Wleringerweri en plaatsvervan
gend groepscommandant van Wie
ringermeer.
Zijn plaats en functie zal worden
ingenomen door opperwaehtmees-
ter J. van Booij te Wieringerwerf.
40