50 jaar Padvi
erij-Scouting
Kroniek no. jo, i6e jaargang, 2008/2
In 1950 verhuist de familie Versluis uit
Brabant naar Wieringerwerf.
Voor de kinderen is er net als de andere
kinderen in de polder weinig of niets te
doen, wel is er een groep jongens die veel
met elkaar omgaan.
Rein en Evert Versluis vertellen op school
grote verhalen over padvinderij in Brabant.
De groep jongens word enthousiast en
besluiten ook een afdeling op te richten.
In juni 1959 is het dan zo ver.
De oprichters zijn: Piet Tamsma, Frank
Beetsma, Rein Versluis, Peter Swier, Niek
Brugman, Teake van 't Riet, Jan Hoornsman
en Harry van de Bovenkamp.
Van het hoofdbureau krijgen ze bericht dat
er in Kreileroord een padvinder woont.Dat
is de heer Kluft, hij is vertegenwoordiger in
gereedschappen en vindt het erg leuk om
hopman te zijn voor deze jonge groep.
De uitspraak van Baden-Powell, de
oprichter van de padvinderij: "ledereen is
gelijk en alle richtingen samen", is hier
precies van toepassing.
De eerste bijeenkomsten zijn wekelijks bij
"de Boom". De Boom staat midden in het
Dijkgatbos. Het is de enige overlevende
boom van voor de onderwaterzetting (Hij
staat er nog).
's Winters komen de voortrekkers bij elkaar
in een lokaal van de technische school in
Middenmeer, later in de oude
huishoudschool in Slootdorp, waar ze op
een zekere middag door de vloer zakken.
Dan verhuizen ze naar één van de
kleedhokjes op het D.W.O.W voetbalterrein
in Wieringerwerf, waar in 1960 de
padvindsters en kabouters hun
onderkomen krijgen in het 2e kleedhokje.
Eén van de dingen waar men nu nog met
enorm veel plezier over spreekt zijn, de
tiendaagse zomerkampen.
Er stond een vrachtwagen klaar waar alles
in ging, bagage, tenten, eten, houtvoor het
eerste vuur om te koken, potten en pannen,
zaklantaarns (knijpkatten).
Als de vrachtauto is uitgeladen begint het
opzetten van de tenten, het houtvuur
aanmaken voor het eten, het maken van de
HUDO's (houdt uw darmen open), de vlag
wordt opgehangen, en de pannen worden
van onder ingesmeerd met groene zeep
(anders worden ze zo zwart van onderen).
Af en toe kwamen er ouders kijken hoe de
vakantie verliep.
Het verhaal gaat dat toen men vroeg wat ze
gingen eten, er een deksel van een grote
pan werd opgelicht, en er een heleboel
sokken stonden te koken, want die waren
zo smerig.
30