Kroniek no. 50, 16e jaargang, 2008/2 gezet. Vandaar gaf hij aan een medegevangene (welke ios gelaten was) de groeten mee naarz'n verloofde. De dominé van Slootdorp en meer kennissen wilden hem graag bevrijden, lieten de gevangenneming aan onze andre zoon, te Hilversum weten. Diens vrouw is 2 keer naar Amsterdam geweest om iets van de gevangene te vernemen, doch zonder resultaat. De laatste keer vernam zij uit de bron van prof. Watering prof.dr. j.Waterink) dat hij helaas te Zaandam gefucileerd was, met nog 9 personen uit Weteringschans, omdat een duitser gedood was, meende prof.W., op 9 Febr.1945. Zoo luidt ook de overiijdensacte, door een andre zoon, na de bevrijding, uit het gemeentehuis daar, vandaan gehaaid (aidus uit een brief van 1 september 1950 van de moeder van Catrinus, gericht aan de Gedenkboekcommissie) Marinus Meeuwsen, toentertijd werkzaam op het kantoor van Ridder, was getuige van de gebeurtenis in de Beurs: "Het laatste wat ik van Catrinus zag, was dat hij van de beurs vertrok voordat die afgelopen was. Maar je kon verwachten dat Catrinus veei personen ontving die ik niet kende. Zo ging dat in de handel. Bij zijn arrestatie had ik niet in de gaten, dat het om een vijandelijke arrestatie ging. Ik zou nèg het piekje kunnen aanwijzen waarop ik mij bevond toen Catrinus werd weggeleid uit de beurszaai tussen twee mannen in Bij terugkomst op zijn kostadres in Siootdorp moest Catrinus Douma mee naar binnen om zijn persoonlijke bezittingen te verzamelen. Daar is toen ook een vals stempel gevonden van de Kriegsmarine, dat hij juist een dag ervoor uit Den Heider had ontvangen. Na zijn wegvoering waarschuwde zijn verloofde de familie Jacobi, omdat daar joodse onderduikers verborgen zaten. Zelf nam ze het zekere voor het onzekere en vertrok over de Afsluitdijk naar een oom in Dokkum. De illegale nieuwsberichten in de poider werden overgenomen door W. ten Kate. "Aan de Prins Hendrikkade hoek Burcht te Zaandam hangt aan de gevei van een huis een gedenksteen. De mensen die op de gedenksteen worden genoemd, zijn daar op vrijdag 9 februari 1945 om kwart voor tien doodgeschoten. Met z'n tienen op een rijtje, de rug naar het water en dan het salvo uit de wapens van de soldaten. Waarom is niet bekend. Misschien had het iets te maken met wat eerder die week in Zaandam gebeurde. Twee keer was bij het oude stadhuis een verrader neergeschoten door verzetsmensen. Een bakkerszoon en een politieman die niet alleen "fout" waren, maar ook verrader. Er waren natuurlijk meer mensen die aan de kant van de Duitsers stonden, NSB-ers bijvoorbeeld. Die werden niet zö maar uit de weg geruimd. Verraders waren een graadje erger, zij hielpen de Duitsers met het opsporen van mensen die aan verzetswerk deden. Verraders waren daarom levensgevaarlijk", (aldus de tekst uit een in 1998 uitgegeven boekje "Sta een ogenblik stilin Zaanstad", uitgegeven door het Stedelijk 5-mei-Comité Zaanstad). Een (NSB-)begrafenisondernemer moet de gefusilleerden in een massagraf bedelven. In mei 1945 wordt op zijn aanwijzing het graf geopend, in aanwezigheid van twee broers van Catrinus en twee doktoren. Enkele stukjes kleding, tesamen met de overlijdensakte, worden meegenomen naar Friesland om aan de ouders te tonen. In de zomer van 1945 wordt duidelijk dat in het duingebied bij Overveen in 45 verschillende grafkuilen de stoffelijke 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2008 | | pagina 13