Kroniek no. 48, 75e jaargang, 200J/3 nog veel gebruikgemaakt van rups tractoren, om in de natte perioden de bouwmaterialen, soms zelfs per slee, aan te voeren. De eerste 'middenstanders' waren er al vroeg bij, soms eerst in een keet of vanuit een burger woonhuis. Hotel Smit, werd 25 juli 1933 geopend. Daarnaast kapper Zwart, 's Morgens kwam daar de Middenmeerse elite om zich te laten scheren, en tevens werden daar de laatste nieuwtjes en roddels uitgewisseld. Als kind mocht je op die tijd daar dan niet komen. Van de nieuwste haarmode hoefde de kapper zich niet veel aan te trekken. Voor de meeste jongens was het recept "helemaal kaal of van achteren kaal met aan de voorkant een klein toefje". In tegenstelling tot tegenwoordig, als je bij hem met een natte kop binnen kwam, kon je zo weer vertrekken en je hoefde niet eerder terug te komen dan dat je haar weer droog was. Als je tijdens het wachten op je beurt te veel spats maakte en met anderen op de bank herrie schopte, werd je zo buiten de deur gezet. Het was nog de tijd van 'gezag, tucht en orde'. Naast de kapper kreeg je de dubbele zaak van Van der Wal, door de ene deur naar de zuivelafdeling en door de andere naar de rookartikelen. Achter in de tuin was een z.g. brongasinstallatie. Met het koude water dat daarin naar boven kwam werd de melk koel gehouden en het moerasgas dat meekwam werd opgevangen en kon gebruikt worden om te koken. Daarnaast een dubbel pand. In het eerste huis woonde later schilder Janninga. Daarnaast de lapjeswinkel van moeder en dochters Vos. Later door schoonzoon Steven de Jong met zijn vrouw Metje voortgezet. De onderbroeken en hemden werden door Metje altijd aangeprezen met de opmerking dat Steven ze ook droeg. Sommigen wilden de onderbroeken die Steven ook droeg niet aan. Het was dus reclame die averechts werkte. Jan Vos en zijn broer hadden achter dit pand een brandstoffenhandel. Later kwamen ze in het pand van Oberman (houthandel) aan de Havenkade. Zij waren één van de eersten op het dorp die een vrachtauto hadden waarmee ze de kolen rondbrachten. Als jongens probeerden we achter op de bak mee te rijden, maar er waren zoveel liefhebbers dat het maar een enkele keer gelukte. Alleen als ze kolen bij jou thuisgebracht hadden mocht je wel eens mee. Nu zit Niks-fietsenhandel in dit pand). Er naast Varkevisser, nummer 11, toen nog een echte kruidenierszaak. Als je stroop wilde hebben moest je zelf een bus meenemen, voor azijn een fles. Er was niets verpakt, alles werd uit grote bakken geschept en in papieren punt zakken afgewogen. Voor klompen moest je op de zolder boven het schuurtje zijn. Voor een cent, zelfs en halve cent werd nog gebruikt, kon je snoepgoed uitzoeken. Het lag onder een glazen vitrine, door het glas kon je iets uitzoeken. Nadat je enkele keren je keus gewijzigd had, werd het glas opgetild en kreeg je de begeerde lekkernij. Als geld was er destijds ook nog een 'vierduitstuk', waarde twee en een halve cent. Een 'stuiver' was vierkant en was vijf cent waard. Dat waren bedragen waar je als kind alleen van dromen kon. Deze winkel heeft de onderwaterzetting van de polder overleefd. Later is dit pand VIVO- supermarkt geweest, daarna een accoun tantskantoor. Het is diverse malen vergroot en verbouwd. Nu zit ons Historisch Genoot schap in dit pand. Niets herinnert nog aan de beginperiode. Daarnaast de bakkerij van Kok, die zich al op 8 oktober 1932 vestigde. In het begin konden de middenstanders ook leveren aan de arbeiderskampen. Van de weinige 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2007 | | pagina 20