Kroniek no. 47, 15e jaargang, 2007/2 boomgaard en moestuin omplant. De boomgaard met Italiaanse populier en zwarte els, de moestuin met een heg van liguster, meidoorn of veldesdoorn. De beplanting van een weidebedrijf was hiermee voltooid omdat de beplanting langs de wegen in het graslandgebied intensiever is dan in het akkerbouwgebied. Het akkerbouwgebied is minder dicht beplant langs de wegen in verband met de schaduw die de gewassen in groei kan belemmeren. Daarom werden de singels om de bedrijven hier wat dichter beplant en werd er meestal nog een afscheiding tussen voor- en achtererf gemaakt door een singel, of er werd een oprijlaan gemaakt van het hek naar het achtererf. De beplanting van de erven geschiedde door het Staatsboschbeheer en op kosten van de Directie van de Wieringermeer. Voor de aanleg van de siertuin moest de bewoner zelf zorgen. Hij kon wel gratis advies krijgen en een aantal sier- en bloemheesters waren goedkoper bij de kwekerijen te verkrijgen. Eveneens kwa men de vruchtbomen voor rekening van de bewoner. Daarbij werd bepaald dat alleen door de NAK goedgekeurde bomen moch ten worden geplant. De siertuinen en boomgaarden konden pas worden aange legd als de omringende singels voldoende beschutting boden. Opmerkelijk is, dat er in 1942 wordt gesproken over de aanleg van drie begraafplaatsen. Een in Slootdorp van 1,6 ha, een in Wieringerwerf van 3,5 ha en een in Middenmeer van 7,5 ha. Men realiseerde zich toen wel dat er geen directe behoefte bestond om alle drie de begraafplaatsen in gebruik te nemen, zodoende werd besloten de hiervoor gereserveerde gebieden in Slootdorp en Wieringerwerf geheel te bebossen en voorlopig alleen in Midden- meer een begraafplaats in te richten. Voor zover dit in het straatbeeld paste waren ook langs de dorpsstraten en de brinken bomenrijen aanwezig. De open ruimten om scholen, kerken, enzovoort, moesten ook met bomen worden beplant. Singelaanleg was hier in de regel niet mogelijk, hetzij wegens gebrek aan ruimte, hetzij in ver band met de vernielzucht van de jeugd De hellingen van de Terp, bij Wieringerwerf, zijn met verschillende loofhoutstruiken beplant, waartussen wandelpaden van klei-schelpen zijn aangelegd. Het 4 ha grote wandelbosje op de Terp is door middel van een 350 meter lange laan en een over een tocht geslagen rustiek bruggetje met Wieringerwerf verbonden. Verder zijn 12 overhoeken beplant, waarvan in 3 in de nabijheid van de dorpen, (wandelbosjes) zijn aangelegd. Deze overhoeken hebben tezamen een grootte van 25 ha. Ook zijn 19 kavelpunten beplant, deze scherpe hoeken, die moeilijk kunnen worden bewerkt nemen samen zo'n 6 ha in beslag. Al deze bosjes zijn bedoeld voor de houtproduktie. Van 1933 tot 1941 zijn 431 erven beplant, samen goed voor een beplantte opper vlakte van 29 ha. Het Robbenoordbos was met 399 ha bijna gereed en samen met de kavelpunten, overhoeken, kanaalbermen, wegen, dorpen en tochten bedroeg de totale beplantte oppervlakte in de polder zo'n 620 ha. Op dat moment moesten er nog 80 erven van de laatste boerderij uitgifte beplant worden. Ook was het Robbenoordbos nog niet helemaal gereed wegens een plaatselijk hoog zoutgehalte. De 399 ha van het Robbenoordbos en 100 ha door bos ingesloten gras- of bouwland 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2007 | | pagina 26