Niet iedereen blij met de aanleg van de Afsluitdijken drooglegging van de Zuiderzee Kroniek no. 46, 15e jaargang, 2007/1 De uitvoering van het pian van Ir. Lely tot drooglegging van de Zuiderzee en de aanleg daartoe van de grote Afsluitdijk kende niet alleen voorstanders, maar ondervond ook de nodige oppositie. Het waren met name de beroepsvissers en de mensen van aanverwante bedrijven die luidruchtig bezwaar aantekenden. Met zijn boekje "De drooglegging der Zuiderzee een ramp voor Nederland", uitgegeven door de Gebr. Mooij te Harderwijk, waarvan de eerste druk verscheen in juni 1925, probeerde de Harderwijker ondernemer E. den Herder het naderend onheil af te wenden. Hij vatte zijn grieven samen in de volgende 18 stellingen: 1. Dat de haring in de Zuiderzee kuit schiet, en men, door de zee droog te leggen, deze broedplaatsen vernietigt, wat verstrekkende nadelige gevolgen kan hebben ook voor de Noordzeevisserij. 2. Dat de Zuiderzee een groot kwantum verse ongezouten haring aan ons volk verschaft tegen een zeer lage prijs. Voor de volksvoeding is dit van veel belang. 3. Voor de ansjovis is de Zuiderzee eveneens de broedplaats. Deze wordt uitgeroeid door de drooglegging. 4. We beroven ons aldus van een beurs- artikel, dat alleen Nederland in deze kwaliteit op de markt brengt. (Met dit beursartikel wordt de ansjovis bedoeld. De Hollandse ansjovis heeft de eigenschap dat ze jaren in het zout bewaard kan worden. Hoe ouder zelfs, hoe beter en duurder. Ansjovis uit de Zuiderzee was een winstgevend product voor speculanten. Red.) 5. De Zuiderzee is de broedplaats van garnalen, waarvan vele mensen en dieren (waaronder ook vissen) moeten bestaan. Ook voor de Noordzeevis is de garnaal het hoofdvoedsel. 6. Na het leggen van de afsluitdijk is gedurende de zomermaanden het grootste deel van Nederland verstoken van verse vis. Alleen steden als Rotter, Den Haag, enz. langs de Noordzeekust worden voorzien van verse schol enz. Het achterland, dat nu vanuit de Zuiderzee wordt bediend met levende bot en paling, heeft niets. 7. De teelplaats van bot is de Zuiderzee. Paling en bot kunnen de vette klei niet missen om tot ontwikkeling te komen. 8. De Zuiderzee is de teelplaats voor spiering, bliek, pietvis, enz. enz., vissoorten waarop mens en dier en vooral het pluimvee is aangewezen. 9. De mosselvisserijen worden met de ondergang bedreigd. Alleen door de N.Westelijke polder, (de Wieringermeer, Red.) te maken, en de afsluitdijk van Wieringen naar Piaam niet te leggen, bestaat de kans dat zich om de Noord een andere kleibank vormt, waar de mossel opnieuw kan groeien. 10. Duizenden vissers en eigenaars van nevenbedrijven worden brodeloos gemaakt, die nu door de Zuiderzee hun bestaan hebben. Daar uit de besprekingen in de Tweede Kamer wel is gebleken, dat op een behoorlijke uitkering voor schip en want en een vergoeding voor de bedrijven niet valt te rekenen, betekent dit voor de betrokkenen een ramp. 11. Het IJsselmeer wordt voor de binnen scheepvaart veel gevaarlijker dan nu de Zuiderzee is. 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2007 | | pagina 42