Kroniek no. 46, 75e jaargang, 2007/1
basaltblokken, het water in kunt gaan, is
aan het oog onttrokken door een urinoir en
Dixi. Er liggen gigantische stalen pijp
leidingen en overal staan bouwwerktuigen.
Hoe anders was het er in onze jeugdjaren.
De Oude Zeug was een haven waar volop
gerecreëerd werd. Via het kleine
schelpenstrandje kon je het water in lopen.
Daar leerde onze generatie elkaar
zwemmen; zwembad "de Terp" was er
immers nog niet. De durfallen die zich goed
konden redden in het water, doken vanaf
de kade en van aangemeerde schepen de
diepe haven in, of zwommen naar de pier
aan de overkant. Op de grasvelden en
tegen de dijkhelling kon je op je handdoek
heerlijk zonnen en er stonden zelfs twee
zwarte, houten kleedhokjes.
En was de meegebrachte "Greenspot",
zonder prik, óf de limonade op, dan was
daar altijd nog de diepvries op de dijk voor
het huis van havenmeester Van Gelder met
de lekkerste likijsjes van de hele wereld!
Vooral in de zomervakanties wemelde er
het van de mensen, niet alleen overdag,
maar ook in de avonduren. Want na een dag
hard werken op het land, was een koele
duik een verademing; gemakshalve werd er
ook zeep meegenomen, zodat je niet alleen
opgefrist maar meteen ook "schoon" was.
De Oude Zeug was voor de jongeren uit de
wijde omgeving een plaats om elkaar te
ontmoeten. Eigenlijk was het een van de
eerste hangplekken in de polder, maar dan
een waar niemand last van had. En in deze
unieke omgeving, rond het zacht
kabbelende IJsselmeerwater, zijn heel wat
romances ontstaan.
Geschreven door Paulien Deijkers-Smit
♦«•rfsWw
De dijkhelling met daarop 2 zwarte kleedhokjes
32