Als resultaat van het onderzoek moesten in het hoofdleidingnet 19 en in de dienstleidingen 95 lekken worden hersteld. Door de overstroming waren 600 watermeterputten volgeslibd. 75% van deze putten is door de bewoners zelf schoongemaakt. Door het wegspoelen van de opritten van bruggen moest hier en daar in totaal zo'n 40 m. asbestcement hoofdleiding worden vervangen. In de Noorderdijkweg is de leiding over een lengte van 750 m weggespoeld. De overgebleven einden zijn afgesloten. Het ontbrekende stuk is niet opnieuw gelegd. Op 31 december 1946 was de watervoorziening van 639 percelen weer in orde gebracht, en was het gehele leidingnet weer bedrijfsklaar. OPHEFFING COMMISSIE WEDEROPBOUW WIERINGERMEER Als gevolg van het streven van de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting om meer bevoegdheden betreffende de Wederopbouw te delegeren aan de gemeentebesturen, deelde deze oplO september 1948 bij zijn bezoek aan de Wieringermeer mede, dat hij voornemens was de Commissie m.i.v. 1 januari 1949 op te heffen en de werkzaamheden over te dragen aan de in de Wieringermeer aanwezige publiekrechtelijke lichamen. Van de zijde van de Commissie werd opgemerkt dat dit speciaal voor de boerderijenbouw niet bevorderlijk zou zijn. De Commissie Wederopbouw Wieringermeer zette uiteraard na dit bezoek van de Minister haar werkzaamheden voort, totdat op 23 december 1948 een telegram van de Secretaris-Generaal van genoemd Departement werd ontvangen, waarin het houden van verdere aanbestedingen door de Commissie werd verboden. Dientengevolge moest een bestek voor de herbouw van 8 complete boerderijen en 2 woningen blijven liggen. Na bespreking met de Secretaris-Generaal werd op diens verzoek een rapport ingediend betreffende de stand van zaken in de boerderijenbouw in de Wieringermeer in vergelijking met andere landbouwgebieden. Hieruit bleek dat de achterstand procentsgewijze in de Wieringermeer groter was dan elders in het land. De Commissie Wederopbouw Wieringermeer heeft haar taak uitgevoerd van 21 september 1945 tot 1 januari 1949. In dit tijdvak financierde de Commissie alle uitgaven van publiekrechtelijke lichamen voor het herstellen van oorlogsschade in de Wieringermeer. De totale kosten beliepen het bedrag van f. 14. 208.488,61. Na 1 januari 1949 bleven op verzoek van de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting de leden van de Commissie en de secretaris zich met de liquidatie belasten. De sleutel van de laatste weer opgebouwde boerderij werd op 18 december 1953 (8 jaar na de twee drooglegging) door de toenmalige Minister van Financiën, J. van der Kieft, overhandigd aan de pachter H.J.C. de Bont aan de Medemblikkerweg. Wjd. 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2006 | | pagina 26