Tabel met overzicht van de toestand der gebouwen in beheer bij het
Rentambt op 11 dec. 1945 en 31 dec. 1946.
Noodpaardenstallen
Zoals bekend werden eind 1945 in de noordoosthoek van de Wieringermeer
en in de loop van 1946 in de gehele polder de akkers alweer bewerkt. Tussen
de ruïnes van boerderijen groeiden in het voorjaar alweer volop de
gewassen en werd er later ook geoogst. Het werk op het land werd toen nog
voor het overgrote deel verricht met behulp van paarden. De stalling van
deze dieren leverde in het begin grote moeilijkheden op. In de secties A en
E, benevens langs de polderrand, konden weliswaar vrij spoedig de
lichtbeschadigde schuren na herstel a;s centrale stallen dienst doen, doch
elders moesten noodstallen worden ingericht op centrale plaatsen. Er werd
48 noodstallen in de polder geprojecteerd voor het onderbrengen van rond
700 paarden. De opzet en inrichting van deze stallen was zeer provisorisch:
voor de ommanteling werden aan drie zijden pakken stro gebruikt; voor de
voorzijde werd materiaal gebruikt uit de houtberging.
In het najaar van 1946 hebben de meeste pachters met behulp van door de
dienst der Domeinen verstrekte materialen op eigen bedrijf een stal voor
paarden of een enkele koe ingericht.
Noodvoorzieningen aan landbouwschuren
Teneinde het instorten van de overgebleven kappen van landbouwschuren
door storm te voorkomen werden deze gestut.
Schuilketen, enz
Van eerder geborgen hout werden vervaardigd:
- 818 schuilketen voor:
- Landbouwherstel;
- aannemers van puinruimen;
- onderkomen voor pachters bij gemis van onderdak op hun bedrijf.
(Een aantal keten werden gebruikt voor het maken van schuurtjes
bij noodwoningen.)
- 40 privaten (toilethokken) voor de werkkampen.
De herstelwerkzaamheden verliepen in 1946 niet overeenkomstig de
gestelde plannen. Als voornaamste oorzaken hiervan zijn aan te wijzen:
1. gebrek aan geschoold personeel;
2. geringere arbeidsprestaties;
3. slechte materiaalpositie;
4. weersomstandigheden
Om het gereedkomen van de bedrijfsgebouwen te bespoedigen werd
besloten het herstel van de landbouwschuren voorshands te beperken tot
het metselen van de muren en het dichtmaken van de kap, een zodanig
herstel dus, dat de schuur voor het bedrijf bruikbaar was, zonder dat
nochtans inwendig het herstel was voltooid.
18