2. De overige dijken en kaden
- Aan de Westerdijk tussen de Wieringermeer en de Vier Noorder Koggen
had over een lengte van 11 km belangrijke afkalving plaatsgevonden, die
echter beperkt werd door de aanwezigheid van de oude wierriem. De
opritten naar deze dijk waren flink vernield en stropakken spoelden hier
ook in grote hoeveelheden aan. (Na de drooglegging lag er op de
Koggenrandweg langs deze dijk een laag stro van ongeveer 1 m dik.)
Aangezien het hier een binnendijk betrof, die na het droogvallen geen
water had te keren werden de herstelwerkzaamheden aan deze dijk
uitgesteld tot een tijdstip waarop arbeidskrachten en materieel
beschikbaar waren na het gereedkomen van werken van meer urgentie.
- Ook langs de kade van het Waard- en Groetkanaal had aan de polderzijde
afkalving plaatsgevonden. Onmiddellijk na de onderwaterzetting op 17
april waren voornamelijk in de omgeving van de Westfriesesluis tijdelijke
voorzieningen van rijshout getroffen tegen afslag, terwijl bij het dalen van
het waterpeil na 9 augustus begonnen werd met het herstellen van de
belopen. Deze werkzaamheden werden in regie uitgevoerd door de
aannemer D.P. Kuiper te Kolhorn.
- De schade aan de belopen van de Amstelmeerdijk en de kade van het
Amstelmeerkanaal waren aanzienlijk beperkter dan aan de
eerdergenoemde dijken en kaden. De totale kosten van herstel van dit
gedeelte door aannemer Kuiper uit Kolhorn bedroegen f. 6.612,50.
Bemalingen
Blijkens ervaringsgegevens zouden de permanente gemalen Lely en
Leemans, welke door de Duitse Weermacht niet vernield werden, ongeveer
6 maand nodig hebben gehad om het peil in de polder weer te herstellen
Algemeen werd de noodzakelijkheid gevoeld, dat niet alleen de polder vóór
de komende winter weer droog zou zijn en dus de bodem een kans zou
hebben op doorvriezen, maar dat ook voornamelijk de periode, waarbij er
nog slechts 1 meter water op het land zou staan, zoveel mogelijk zou
worden verkort, aangezien juist in deze periode het gevaar het grootst is,
dat de bodem door de golfbeweging wordt losgewoeld, met daaraan
verbonden nadelen van structuurbederf van de bodem en dichtslibbing van
de watergangen.
Om dit doel te bereiken werden de volgende maatregelen genomen:
1. Om zoveel mogelijk water uit de polder op de omgeving af te laten werd
gezorgd dat het IJsselmeer op het moment van het sluiten van het gat
in de dijk op 0,36 m -N.A.P. kwam. (Een lager peil in het IJsselmeer was
met het oog op de scheepvaart ontoelaatbaar.) Tevens werden de
nooddeuren in het benedenhoofd van de Overlekersluis nabij Medemblik,
welke deuren op de dag van de inundatie waren gesloten, geopend,
zodat 800 m2 water per minuut door de gemalen der Vier Noorder
Koggen konden worden afgevoerd.
24