DE TWEEDE DROOGLEGGING EN DE WEDER
OPBOUW VAN DE WIERINGERMEER. deel mi
In Kroniek nr. 42 beschreven we hoe de Commissie Wederopbouw
Wieringermeer leiding gaf aan de herstelwerkzaamheden en de huisvesting
van de terugkerende bevolking en in nr. 43 besteedden we o.a. aandacht
aan de problemen die zich voordeden bij de wederopbouw. Het was vooral
de materiaalschaarste in het naoorlogse Nederland die het herstelwerk
vertraagde. Verder was er in de vorige Kroniek aandacht voor de
omstandigheden waaronder de vele arbeiders tijdens de wederopbouw
moesten werken, o.a. behuizing, arbeidsvoorwaarden en de ontspanning in
de arbeiderskampen.
In dit derde deel over de wederopbouw na de onderwaterzetting richten we
de kijker op het herstel van de waterbouwkundige werken.
Herstel van de waterkeringen
1. De Wïeringermeerdijk (Den Oever - Medemblik)
Na de capitulatie van de Duitsers bleek dat door het Departement van
Openbare Werken en Wederopbouw reeds contact was gelegd met de Dienst
Zuiderzeewerken over het herstel van de Wieringermeerdijk. In overleg met
het Heemraadschap Wieringermeer werd besloten om een ringdijk in het
Dsselmeer om de twee gaten in de dijk te maken. Indien het oude beloop
zou zijn aangehouden zou aanstorting in de diepe gaten, respectievelijk 200
en 160 m breed en 30 en 23,5 m, diep, nodig zijn geweest.
Op 21 juni 1945 kon het eerste zand voor het nieuwe dijkgedeelte worden
gestort en op 5 augustus was de binnen-keileemlaag boven water gekomen.
Vier dagen later, op 9 augustus, kon met de droogmaling d.m.v. de gemalen
Lely en Leemans worden begonnen.
Over 17 km lengte waren de binnenloop en -berm van deze IJsselmeerdijk
door de golfslag in die mate aangetast dat er ernstig grondverlies plaats
had. Onderstaande foto geeft een beeld van de schade aan de binnendijk
langs de Zuider- en Noorderdijkweg.
22