Op 30 augustus 1946 waren er 821 bouwvakkers in de Wieringermeer werkzaam, waarvan 215 timmerlieden, 105 metselaars, 59 opperlieden, 88 schilders, 153 grondwerkers, 6 betonwerkers, 3 stukadoors en 192 overige arbeiders. Ingezonden stuk. De verdiensten voor de arbeiders in de Wieringermeer zijn in vergelijking met de lonen elders in Nederland redelijk te noemen. De Wieringermeer was destijds ingedeeld in klasse V van de loonregeling voor het bouwbedrijf. Op grond van een nieuwe regeling per 12 november 1945 werd de Wieringermeer ingedeeld in klasse IV en per 4 oktober 1945 was bij besluit van de Rijksbemiddelaar voor de provincie Noord-Holland aan de aannemers, werkzaam voor de Wieringermeer vergunning verleend om aan hun werknemers in het bergingswerk in de polder een tijdelijke toeslag op hun weeklonen te betalen van 10%, zulks te rekenen van 16 juli 1945. Dit betekende dat voor vaklieden het uurloon lag op 85 cent i.p.v. 71 cent. In verband met de wederopbouwwerkzaamheden ontvingen de arbeiders een vergoeding van reiskosten en reisuren. De gehuwde arbeiders die in een werkkamp verbleven werden geen kosten voor voeding en huisvesting in rekening gebracht. Ongehuwden-niet-kostwinners betaalden terzake van voeding en logies f. 1,00 per dag. Op verzoek van het College van Algemene Commissarissen werd ingesteld een Commissie voor sociaal overleg Wederopbouw Wieringermeer. Deze Commissie stond onder voorzitterschap van Ir. C. Keesman, hoofd van de bouwkundige afdeling van de Cie. Wederopbouw Wieringermeer. De Bedrijfsraad voor Bouwnijverheid benoemde tot leden de heren E. J. Stam (werknemer) en C. Blaauboer (werkgever). Het hoofddoel van de Commissie was het bevorderen en handhaven van de arbeidsvrede in de Wieringermeer. Een uit de Wieringermeer geëvacueerde grondwerker uit in een ingezonden mededeling in de Flevobode op minzame wijze zijn ongenoegen over het feit dat N.S.B.-ers werken in de weer op te bouwen polder, terwijl hij zelf als oud-Wieringermeerder geen werk heeft.(zie hieronder.) Eén onzer abonné's schrijft ons het volgende Als men 's ochtends en 's avonds langs de weg loopt is men haast in levensgevaar door de drukte, veroorzaakt door het vervoer van N.S.B.-ers enz. naar werkob- jecten in de Wieringermeer. Op zichzelf een verblijdend teeken, maarAan den anderen kant zien wij echter de verdreven ar beiders uit de Wieringermeer zich melden aan het Arbeidsbureau voor werk. Wel is het waar dat ueze arbeiders verspreid zijn over vele dorpen, doch zal men in de polder niet meer profijt hebben van geschoolde arbeiders, dan van hen die nimmer grondwerk heb ben gedaan 28

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2006 | | pagina 30