Tot 1 oktober 1946 bood de materiaalpositie voor de werken in de Wieringermeer geen moeilijkheden. Na deze datum werd de wederopbouw ten zeerste belemmerd door de zeer beperkte hoeveelheid hout, welke beschikbaar was. Dit had tot gevolg dat toen vrijwel geen nieuwe plannen tot herbouw konden worden goedgekeurd. De gunning voor de herbouw van de Wieringermeerschool (nu De Triangel), te Wieringerwerf, de Christelijke lagere school (De Zaaier), te Slootdorp en een zestal boerderijen moest om deze reden worden aangehouden en het betreffende bestek geheel worden omgewerkt ter besparing van hout. Het grote tekort aan bouwmaterialen in de Wieringermeer werd gecompenseerd door het zoveel mogelijk bergen van aangespoelde materialen. Reeds op 23 april 1945 werd door de Rentmeester der Domeinen hiertoe het initiatief genomen. Verschillende aannemers, die veelal werkten met Wieringermeerarbeiders, werden bij dit bergingswerk ingeschakeld. Aan de rand van de polder werden enige terreinen als opslagplaats van geborgen materialen ingericht, namelijk te Medemblik, te Lambertschaag nabij de coupure en te Aartswoud. Nabij Kolhorn, De Haules en Den Oever konden enkele binnen de polder gelegen terreinen voor dit doel worden bestemd. Betrekkelijk veel materiaal was weggespoeld door de twee gaten in de IJsselmeerdijk. Het bergen van dit materiaal, dat grotendeels terecht kwam aan de Afsluitdijk, was aanvankelijk niet mogelijk, omdat het verkeer over deze dijk door de Duitsers en later door de Canadezen werd verboden. Vrij veel materiaal ging dientengevolge voor de Wieringermeer verloren. Het aan de kust van Friesland aangespoelde materiaal werd door de Houtgemachtigde te Leeuwarden geborgen en aan Friese aannemers ter beschikking gesteld. Aangezien deze Houtgemachtigde aanvankelijk Wat er zoal ronddreef in de Torenstraat te Middenmeer, mei 1945. 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2006 | | pagina 22