VOORBEREIDING VAN DE WEDEROPBOUW
a. Dorpenplan
De grote vraag voor de verantwoordelijken voor de wederopbouw was of de
drie vrijwel geheel verwoeste dorpen weer op dezelfde plaatsen moesten
worden opgebouwd.
De oud-Wieringermeerder, Sicco Mansholt, sinds 12 juni 1945 Minister van
Landbouw en Voedselvoorziening, had zich in 't Vrije Volk uitgesproken als
voorstander van herbouw van één dorp centraal in de Wieringermeer. "Dat
zou kostenbesparend werken nu en ook in de toekomst", meende de toen
36-jarige Minister in het Kabinet Schermerhorn. Tegen dit idee van Mansholt
ageerden vooral de oud-middenstanders uit de polder en ook ouders met
kinderen, die destijds al ver van de dorpskernen woonden. De Raad van
Advies bleek voorstander van herbouw van de verwoeste dorpen op de oude
fundamenten. "Die fundamenten schelen straks ook in de kosten van
herbouw", meende deze Raad. Opvallend is dat in 1946 door deze
Adviesraad wordt aangegeven t.z.t. een vierde dorp in de polder te stichten
nabij de kruising van de Zuiderkwelweg met de Schervenweg, of met de
Oosterterpweg. (Zo'n tien jaar later begint de bouw van Kreileroord nabij de
kruising Zuiderkwelweg - Oosterterpweg.)
Tussendoor komen er allerlei alternatieve voorstellen ter tafel. Middenmeer
moet ten koste van Slootdorp en Wieringerwerf hoofdkern worden. Weer
later ligt er het voorstel om Wieringerwerf tot hoofdkern met
bestuurscentrum te maken en Middenmeer zal het handelscentrum moeten
worden. De slotconclusie was de dorpen op de oude plaatsen te doen
herrijzen, en de verdere ontwikkeling aan de toekomst over te laten.
De wederopbouw van de dorpen gebeurt daarna aan de hand van de
ontwerpplannen van de Amsterdamse stedenbouwkundige, Wieger Bruin.
b. Huisvesting bevolking
Een ander groot probleem waarvoor de Commissie Wederopbouw zich
gesteld zag was de huisvesting van de bevolking, die haar werk weer in de
polder had. Woonruimte diende te worden gezocht voor 400 landbouwers,
voor middenstanders en vele arbeiders en hun gezinnen. Een gedeeltelijke
oplossing van dit huisvestingsprobleem werd verkregen door het
onderbrengen van pachters bij hun collega's in de niet verwoeste
boerderijen in de Noordwestelijke hoek en de rand van de Wieringermeer.
In boerderijen aan de Waardweg, Groetweg, Klieverweg, Wieringerrandweg,
Schelpenbolweg en Koggenrandweg werden daartoe één of meer
noodverblijven geconstrueerd in de wagenbergingen. (Zie kopie uit
Flevobode "Noodwoningen in Boerderijen".)
30