konden we niet verder, want op dat moment werden er in Kolhorn op grote schaal huiszoekingen gedaan door Duitse militairen. We kwamen zo laat aan dat we niet meer de polder in mochten, bovendien bleek de schuit lek te wezen. Met behulp van een stuk spek-zwoerd is het gelukt om het gat dicht te krijgen. De volgende dag zijn we teruggekomen na in Kolhorn overnacht te hebben. Er was een groot gezelschap aan boord en we zijn bij diverse boerderijen langs gegaan om de stand van zaken op te nemen. Het was mooi weer, en een schip met een goede dieselmotor, het leek wel een vakantieuitstapje. Onderweg al heel veel schade aan gebouwen gezien. De schade bij ons huis viel ook niet mee, de voorgevel lag er al uit en ook de schuur was al behoorlijk beschadigd, alles wat drijven kon was er al uit verdwenen. Op het hooi was alleen nog de makke huispoes aanwezig, deze hebben we meegenomen, de andere drie waren verdwenen. Over hun lot behoefden we niet te gissen. Dat de oorlog spoedig zou aflopen kon een ieder begin mei aanvoelen. Maar tot op de laatste dag hield de bevolking zich gedeisd. Op de 4e mei kon men op "Radio Oranje" al horen dat de Duitse bezetters de volgende dag zouden capituleren. 5 mei: "BEVRIJDING", de vlaggen uit! Die waren we niet vergeten mee te nemen. Het was GROOT FEEST", ook voor de Wieringermeerders die overal verspreid terecht gekomen waren. Voor hen hing daar een schaduw over, de toekomst was onzeker. We konden het ons toen niet indenken, dat we pas in 1951 ons herbouwde huis konden betrekken, na eerst nog tweemaal verhuisd te zijn tijdens onze evacuatie en later nog meer dan vier jaar in een noodwoning bij de boerderij gebivakkeerd te hebben. Het levenswerk van de eerste "PIONIERS' was vernietigd, maar geiukkig was er nog genoeg energie over om een tweede keer de schouders er onder te zetten, en gezamenlijk de wederopbouw van de Wieringermeer aan te pakken. Nu, anno 2005, kunnen we op hun werk terugzien. De bevrijding 38

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2005 | | pagina 40