Evacueren en ramptoerisme
Eerst hebben we nog wat spullen van ons in een boot geladen. Daarna werd
de motorboot gestart, de tweede boot en de roeiboot erachter gebonden en
de Woetsen naar hun boerderij gebracht en hen daar met de roeiboot
achtergelaten. Toen op weg naar Lambertschaag. Het kostte nog wel enige
moeite om daar aan de wal te komen. Want daar was ook al veel materiaal
aangespoeld, op de wal waren veel kijkers en met hun hulp gelukte het. Ons
materiaal werd afgeladen en de vletten werden weer gebruikt om bij anderen
spullen op te halen. Ons eerste evacuatieadres was geen vijf en twintig meter
van de dijk, in het z.g. "KOGGEHUIS", naast het café-restaurant "Het
Wagenwiel". Daar woonden al twee gezinnen en daar kwam de familie Blijdorp
met vijf personen en nog twee Amsterdammertjes (hongerkinderen) bij. 's
Nachts sliepen we met de hele familie in de woonkamer op de grond. De
eerste dagen was het mooi weer en het manvolk was bij Zijp de boel aan het
opruimen. Bas Arendse, Siem en ik bleven daar later ook slapen in een
bedstee achter de koeien.
De Amsterdamse kinderen zijn al voor de bevrijding (met medeneming van
eten) naar huis teruggegaan. Zaterdag 21 mei was het mooie weer voorbij, in
de loop van de middag sloeg het weer zomaar om, het werd onstuimig en
stormachtig. Een paar jongens die met een roeibootje op het water waren
konden door de wind niet meer aan de wal komen en dreven helemaal af naar
Medemblik. Aan de wal grote paniek, maar het is gelukkig goed afgelopen.
Zondagmorgen 22 april, grauwe lucht en harde noordenwind, de
personeelswoningen aan de Oudelanderweg waren al in de golven verdwenen.
Vanaf de dijk kon je dat zien Het was het begin van de totale verwoesting. Alle
dagen ging je wel een paar keer op de dijk kijken, je was er nooit alleen, want
ook in die dagen was er al een vorm van "ramptoerisme". Ver van huis durfde
je niet te gaan, wantje liep altijd de kans datje fiets gevorderd werd bij een
Duitse controlepost. Dat overkwam ook mijn vader, maar toen hij na veel
gesoebat kon aantonen dat hij uit de Wieringermeer kwam mocht hij hem
houden.
Een klein intermezzo uit de laatste oorlogsdagen. Op een van die dagen
kwam een klein groepje landwachters (vermoedelijk dezelfden die A.C. de
Graaf vermoord hadden) een kijkje nemen op de Wieringermeerdijk. Daar
konden ze het resultaat zien van wat hun politieke vrienden voor onheil
hadden aangericht. Ik was daar net een vuurtje aan het stoken van
verpakkingsmateriaal dat bij de gedwongen verhuizing gebruikt was. De
commandant kwam van zijn (vermoedelijk wel gevorderde, misschien beter
gezegd gestolen) fiets af en sommeerde mij, "Als je niet als de G.V.D. dat vuur
uitmaakt, dan zal ik je een pak op je donder geven". Ik was er beduusd van
en heb maar meteen aan zijn verzoek voldaan, wetende dat het niet van die
lieve jongens waren, en wier handen los aan hun lijf zaten.
De 'HEREN" vertrokken, ik was allang blij dat ze niet om mijn persoonsbewijs
gevraagd hadden. Het knaagde echter toch wel een beetje aan me dat ze me
nog niet voor vol aangezien hadden en in hun ogen dus nog maar een
snotneus was.
Een kijkje in de ondergelopen polder
Op 24e april zijn we naar Kolhorn gegaan om van daaruit met een boot naar
verschillende adressen in de Wieringermeer te gaan. In de Groetpolder
37