Verhuizen naar de Oude Zeug Op 18 april werd door de dijkbewoners besloten om het vee ook naar de haven van de Oude Zeug te verhuizen. Het talud van de dijk was eigenlijk te smal om daar de koeien te houden. (Het was nog steeds prachtig weer.) In de nacht van 18 op 19 april kwam Van der Schaaf ons op de dijk zo rond de klok van twee uur - half drie wekken met de boodschap, dat er in de haven van de Oude Zeug een boot lag van Eekma uit Parrega (Fr.), die de vrouwen en kinderen kwam ophalen. (Friesland was al bevrijd.) De vrouwen en kinderen met kleding en voedsel aan boord, en diezelfde nacht voeren ze weg, richting Workum. Vrijdagnacht van 20 op 21 april kwamen twee schippers, de Friezen Eekhof en De Jong, om de koeien en paarden over te brengen naar het bevrijde Friesland. Niet alle koeien en paarden gingen mee. Er moest ook melk blijven voor de achterblijvers op de haven. Enkele paarden bleven achter om (later) de wagens te trekken. Er waren ook enkele vrouwen achtergebleven om dagelijks eten te koken, o.a. mevr. Van Oosten en Janke Postma. De koeien werden hangend in een z.g. broek m.b.v. een giek van de boot ingeladen. Ko stond met een maat in het schip. Zij bevrijdden de koeien uit de broek en bonden ze daar beneden vast. Eenmaal in het schip geland waren die koeien zeer onrustig. Toen de koeien eenmaal aan de andere kant van het IJsselmeer in het weiland waren beland werden ze daar dagelijks gemolken door Mark Postma. Het waren zoveel koeien, dat deze Mark vrijwel de gehele dag zat te melken. De melk die hij niet kon slijten belandde in een sloot. Die schepen uit Friesland waren niet zomaar uit de lucht komen vallen. De schippers waren gealarmeerd door onderduikers, w.o. Co de Wilde, die eerder ondergedoken zat bij boer Suidgeest die in de nacht van 17 op 18 april met een roeiboot het IJsselmeer waren overgestoken. Onverwacht bezoek Het zal de vierde of vijfde nacht geweest zijn dat Ko, die toen wacht liep, werd afgelost door de bij boer Veenman ondergedoken Jonkheer Van Lennep. Verhulst lag nog maar net onder de dekens of Van Lennep wekte hem en de anderen met de boodschap: Er komen schepen aan met heel zware motoren. Ik vertrouw het niet. Volgens mij zijn het Duitse patrouilleboten. Als het Duitsers zijn dan smeer ik h'm en ga me verstoppen". Het duurde niet lang of allen in het slaapvertrek - dat was het magazijn op de haven - werden door Duitse soldaten gesommeerd om naar buiten te komen. Alle mannen moesten meekomen de haven op richting hun patrouilleboten. (De hond van havenmeester Arie de Graaf had zeker ook de pest aan die moffen, want die ging vreselijk te keer.) "Liepen we daar in het donker richting het havenhoofd. Op een bolder aldaar zat een dikke, gewapende Duitse marineman moe en duf te wezen. "Ik ga even een plasje plegen", zei Ko, met de bedoeling te ontglippen en niet meer terug te keren. "Nee", zei de ruim zestigjarige Hannes Hoek, "ik ga wel. Jij bent nog jong en ik ben weduwnaar". Hannes liep weg, en bleef lopen. De Duitsers reageerden in het geheel niet. Verhulst deed wat Hoek hem had voorgedaan en kwam al gauw weer in het magazijn. Het liep alles 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2005 | | pagina 24