In onze ogen was het opblazen, ondanks geweldige klappen, maar deels gelukt, omdat je maar weinig water zag in het begin. Later hebben ze met behulp van handgranaten de gaten groter gemaakt. En toen het water eenmaal aan het stromen was ging het ook hard. Met een verval van 3 a 372 meter schuurde dat de grond geweldig uit. Ko ziet nog voor zich hoe het water hierna met een enorme vaart tegen de rand van het wegdek sloeg. Het spoot daar wel acht meter omhoog. De tegenoverliggende boerderij van Bierma was al om een uur of vier, half vijf een wrak. "Interessant is nog te vertellen", gaat Verhulst verder, dat de opzichter van de dijk, ene heer De Regt, die op een oude damesfiets vanuit Medemblik kwam om de Duitsers terecht te wijzen, dat ze daarmee moesten ophouden, en dat er anders maatregelen getroffen zouden worden. De Duitsers reageerden hierop met geweerschoten in zijn richting en in de lucht. Verbouwereerd kwam De Regt terug met de woorden: Er was niets aan te doen!" De polder onder water. Wat nu? De mensen, die daar aan dijk woonden waren merendeels Noorderlingen. Ze hadden nog weinig contacten kunnen leggen met mensen op het oude land, deels ook omdat er nog niet zolang woonden. Bovendien waren de gezinnen uitgebreid met kennissen en familie van het oude land, met onderduikers en op dat moment ook met hongerlijders uit de Randstad. De boeren Vaandrager, Geertsema, Kranenburg, Groeneboom en Koster vertrokken al gauw met volgeladen wagens richting Wieringen en ook Restanten van de boerderij van P. Bierma in het dijkgat.Tegenwoordig rustplaats voor vogels en een herinnering aan de fatale dag, 17 april 194. Hiernaast een situatieschets van de herstelde dijk d.d. 1946. Ussc/mctr U/ieringcrmecrpa/c/c •5eciic L -.IV/enngc 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2005 | | pagina 22