aspecten een zelfstandige plaats toe te kennen.
Heel veel heeft Ir. Smeding, (ook later), met De Block van Kuffeler moeten
overleggen om 'de onderlinge vrede te bewaren', hetgeen uiteindelijk steeds
lukte dankzij de bestuurlijke kwaliteiten van Smeding. De
Wieringermeerdirectie was directe verantwoording schuldig aan de minister
van Waterstaat en niet aan de Directeur van Rijkswaterstaat, (dat was toen
Ir. Ringers, voormalig Directeur van de Dienst der Zuiderzeewerken).
Op 7 mei 1930 werd de voorlopige Directie van de Wieringermeer met
terugwerkende kracht per 1 januari 1930 officieel bij Besluit van de minister
van Waterstaat ingesteld. Smeding werd tot voorzitter benoemd, en was
verantwoordelijk voor de landbouwkundige afdeling, Ir. Mesu voor de
cultuurtechnische afdeling en zoals eeder vermeld Ir. Roebroek voor de
sociaal-economische afdeling. Op de foto hieronder zien we Mesu, Smeding
en Roebroek voor het dorpshuis in Middenmeer staan, (1933).
Als standplaats voor de nieuwe Directie werd Alkmaar gekozen. Smeding
was liever in Schagen gebleven, maar vanwege het verkrijgen en behouden
van personeel werd op aandrang van 'Den Haag' Alkmaar als plaats van
vestiging gekozen.
Het eerste
kantoor van
de Directie
Wieringermeer
in Alkmaar.
32