Op 8 april 1945 werd het gezin Admiraal verblijd met de geboorte van een zoon: Jacobus Johannes, En we noemen hem Sjaakje". Rond de tijd van de geboorte van deze stamhouder versterkte zich het gerucht dat de Duitse bezetters dreigden de Wieringermeerdijk op te blazen. Vele polderbewoners verwezen dit gerucht naar het land der fabelen, anderen namen het echter zeer serieus, zelfs zo zeer, dat kwetsbare mensen, zoals zieken, kraamvrouwen en hoogbejaarden al vóór het fatale gebeuren uit de polder werden gebracht. Zo werd ook moeder Admiraal met haar zoontje voor alle zekerheid ondergebracht in een gymzaal in Winkel. Gelaten wachtten verschillende Wieringermeerders daar de verdere ontwikkelingen af. Hoop en vrees bepaalden afwisselend de sfeer in deze geïmproviseerde opvangplaats te Winkel, waar een verpleegster de geëvacueerden zo goed als mogelijk bijstond. De onderwaterzetting Op de dinsdag 17 april om 12.15 uur - het was een zonnige dag met hoge temperaturen voor de tijd van het jaar, (18 gr. C.) - klonken doffe dreunen over de polder, die de grond deden trillen. "De niets ontziende bezettende macht had zijn schendende hand naar de Wieringermeer uitgestrekt", schreef Ir. Smeding in januari 1946 in een boekje van zijn hand, dat de titel meekreeg: "Nederland werkt aan zijn toekomst". Dat de heel nabije toekomst op die 17e april zeer zwart omrand zou worden kon Maarten Admiraal toen niet vermoeden. In de loop van de middag kwam zijn zwager, Gerbrand Bruin, naar Middenmeer met een vrachtwagen van zijn baas uit Alkmaar, die in de fouragehandel zat. Daarmee werden Maarten Admiraal, zijn dochtertje Op deze foto uit 1943 zien we het gezin Admiraal. 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2004 | | pagina 24