6. BOEKBESPREKING In deze rubriek wordt een korte samenvatting gegeven van de inhoud van een boek dat in het archief van ons Genootschap voorkomt. Deze keer. "Rapporten betreffende de Andijker Proefpolder" door dr. H.J. Lovïnk, lid van de commissie van advies omtrent de landlbouwtechnische aangelegenheden betreffende den Proefpolder bij Andijk. Uitgegeven in 1929 door het Ministerie van Waterstaat Vooruitlopend op de inpoldering van de Wieringermeer is besloten om in 1927 eerst een kleine Proefpolder aan te leggen. Bij Andijk werd hiervoor een mogelijkheid gevonden omdat de omstandigheden en bodemgesteldheid daar vergelijkbaar waren aan de eerste grote Zuiderzeepolder. Naar de bodemgesteldheid in de Wieringermeer was in 1880 al onderzoek gedaan door Prof. Dr. J.M. van Bemmelen. Zodoende kon in de 40 hectare grote Proefpoider gericht onderzoek gedaan worden. Deze Proefpolder, die begin augustus 1927 droogviel, leverde aan het einde van die maand nog een volkomen onbegaanbaar terrein op. Toch is toen direct al begonnen met het nemen van bodemmonsters, de inpolderingswerkzaamheden van de Wieringermeer waren ook al gestart, dus het onderzoek moest in korte tijd plaatsvinden. Erg belangrijk was het onderzoek met betrekking tot de ontzilting van de bodem. Hier had men nog weinig ervaring mee. De bodem van de polder bestaat hoofdzakelijk uit grijsgekleurde zeeklei-zandgronden, maar ook is er een gebied veen aangetroffen. De bodem bevatte veel schelpenlagen en er waren grondlagen die talrijke stengels van een vroegere rietvegetatie bevatten. In het rapport zijn verder talrijke kaarten en overzichten te vinden die betrekking hebben op de wijze van proefneming. Na het doornemen van het rapport kan de conclusie worden getrokken dat de opbouw van de Wieringermeer zonder deze gegevens veel vertraging zou hebben opgelopen. MBT. 41

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2004 | | pagina 43