is zoek ik ook nog uit.
In 1935 is er een bijzondere vondst gedaan aan de Nieuwesluizerweg. Daar
werden de botten gevonden van een zeer zeldzame walvis. Deze walvissoort
komt nu alleen nog voor nabij Amerika.
Ook tegenwoordig worden er nog steeds historische, materialen gevonden,
o.a. heel veel netverzwaarders voor de visnetten. In verschillende
uitvoeringen zijn ze gevonden: ijzer, steen, groot en klein. Eveneens ankers
van de schepen, (mooi voor in de tuin), hertengeweien, kanonskogels en
zelfs een hele partij "Wieringermeerpareltjes". Waarde hebben deze laatste
niet echt, maar ze zijn wel op de manier ontstaan als de echte parels.
De bewoners van onze polder dragen ongemerkt een rijk verleden bij zich.
Als men wat gevonden heeft wordt het dikwijls als niet belangrijk genoeg
beschouwd. Toch is ieder scherfje van belang! Aan de hand van deze
fragmenten, hoe klein ook, kan je weer een stukje aan de puzzel toevoegen.
Dit is mijnerzijds maar een kort overzichtje.
Ik ben nog steeds zoekende in het verleden en vind iedere keer weer wat.
Wij wonen niet zomaar op een stuk grond dat is drooggelegd, het is een
bodem met een historie.
Daarnaar speuren blijft een boeiende hobby.
EEN SCHEEPSWRAK GEVONDEN IN DE
WIERINGER- MEERBODEN.
Artikel overgenomen uit de Wieringermeerbode d.d. 31
oktober 1951.
Een scheepje voer vóór 325 jaar over de Zuiderzee en werd ter
hoogte van het huidige dijkgat een prooi der golven.
Bij werkzaamheden van de Dienst van het Staatsbosbeheer nabij het
dijkgat, werd enige tijd geleden in een van de nieuw gemaakte greppels een
gedeelte van een houten scheepje aangetroffen.
Onder leiding van de heer G. D. van der Heide, hoofd-assistent van de
Rijksdienst voor het Bodemonderzoek, heeft men deze week naar aanleiding
van deze vondst ter plaatse opgravingswerk verricht.
Daar sinds lange tijd geen oudheidkundige onderzoekingen in de
Wieringermeerpolder zijn gedaan, menen wij er goed aan te doen aan deze
interessante vondst bijzondere aandacht te besteden.
Het opgraven is verricht overeenkomstig de z.g. "kwadrantenmethode".
Hierbij wordt het object niet ineens geheel vrij gegraven, doch men graaft
vier kwadranten, (cirkelsectoren die het vierde deel van een cirkeloppervlak
beslaan), waarbij twee profielen kruislings blijven staan. Daarin is dan de
opbouw van de grond nader te bestuderen en te dateren, terwijl bij
scheepsopgravingen speciaal te zien is hoe het schip na de catastrofe in de
zeebodem weggezonken is. Door het wegzinken van het wrak is het
grondprofiel immers in zijn regelmatige opbouw gestoord en daarmee is dan
te bepalen waar en wanneer het wrak de toenmalige zeebodem bereikte.
Na het tekenen van de profielen werd ook de laatste grond verwijderd, zodat
32