CORNELÏS LELY ALS MENS
De familie Lely is een Doopgezind geslacht, afkomstig uit Hoorn. Cornelis
Lely was een vroom man en een trouw lid van de Doops-gezinde Gemeente.
Na het overlijden van zijn tweejarig zoontje in 1890 was zijn vroomheid
toegenomen. Zijn godsdienstige opvattingen waren vrijzinnig. Hij ging
geregeld ter kerke, doch hij had geen behoefte aan geregelde bijbellezing,
en liet zijn vroomheid zelden door woorden naar buiten blijken.
In het bijzonder was Lely van een buitengewone rechtschapenheid en
eenvoud, een voortreffelijk lid van de samenleving en een voorbeeldig
echtgenoot en huisvader.
Rechtschapen was Cornelis Lely zowel in grote als
in kleine dingen. Hij heeft bijvoorbeeld nooit
gebruik gemaakt van zijn macht als minister om
bepaalde groepen of personen te begunstigen.
Ook was bij hem ondenkbaar om bepaalde maat
regelen te nemen alleen om zijn partij, (De
Liberale Unie), bij verkiezingen in een gunstiger
positie te brengen. Ook zijn kinderen konden van
hem nooit een aanbevelingsbrief loskrijgen,
wanneer de jonge Lely's ergens voor
solliciteerden.
Hij voerde de onkreukbaarheid zo ver door, dat hij
nooit een bode van het Ministerie voor een
particuliere boodschap zou gebruiken, evenmin
als hij particuliere correspondentie ooit in port
vrije dienstenveloppen zou verzenden. Als een
reglement voorschreef schriftelijk
te stemmen, dan werd er schriftelijk gestemd,
ook al waren er maar twee of drie leden
aanwezig. Nooit heeft Lely als minister van
Waterstaat zijn geboortestad Amsterdam
bevoordeeld boven Rotterdam. Cornelis Lely, 12 jaar
Lely's eenvoud was spreekwoordelijk. IJdelheid ontbrak bij hem ten
enenmale. Met sceptische koelheid plaatste hij zich tegenover huldigingen
die hem ten deel vielen.
Wanneer iemand minister Lely complimenteerde voor maatregelen die door
zijn toedoen mogelijk waren geworden, antwoordde Lely: "Och, ik heb
hieraan niet heel veel gedaan, ik vond de maatregel positief, en ik had heel
bekwame ambtenaren".
De karakteristieke houding van Lely berustte op ware eenvoud, geen
gefingeerde eenvoud, die vaak neerkomt op het vissen naar complimenten.
Werd Lely onheus behandeld dan beïnvloedde dat nooit zijn houding naar
hen die zich zo hadden gedragen. Rancuneus zijn was een eigenschap, die
in Lely's karakter op be-nijdenswaardige wijze ontbrak.
Ook in zijn persoonlijk leven was Lely al even eenvoudig. Hij stelde geen
hoge eisen aan het materiële leven. Hij was eerder zuinig. Lely kon volop
16