Qua gezondheidszorg was het gezin Van Veldhuizen ook gericht op
Medemblik. De eerste huisarts was destijds dokter De Kruijff, en later dokter
Leuzing. Jeugdzorg was er aanvankelijk nog niet zo veel. Later, toen er nog
twee kinderen het gezin kwamen versterken ontstonden er contacten met
de wijkzusters, m.n. zuster Themmen.
Richting Middenmeer
Vanwege de geringe afstand bezochten de kinderen de lagere school in
Medemblik. Later doorliepen de twee dochters de Christelijke Mavo te
Middenmeer, en zoon Jan ging naar de Lagere Landbouwschool in Slootdorp.
Ook wat de kerk betreft was het gezin Van Veldhuizen aanvankelijk
georiënteerd op de Radboudveste, maar toen er na de oorlog in 1946 een
auto kwam bezochten ze wekelijks de Nederlands Hervormde kerk in
Middenmeer.
Vanwege het arbeidsintensieve karakter van het gemengde bedrijf met
koeien, en later ook varkens, kippen, eenden en ganzen, was er alle dagen
volop werk te doen. Daardoor schoot het verenigingsleven er meestal bij in,
of het moest met de bedrijfsvoering te maken hebben, zoals bijvoorbeeld de
Rundveefokvereniging Wieringermeer, waarvan Van Veldhuizen een tijd
bestuurslid is geweest.
ten gemengd gezelschap
Daar aan het Wagenpad, ten oosten van de Medemblikkerweg stonden
(staan), vier boerderijen vlak bij elkaar. Wat betreft de herkomst waren de
boeren daar toen een bont gezelschap: de familie Van Veldhuizen uit
Gelderland, de familie Geers uit Noord-Brabant, de familie Boomsma uit
Friesland en de familie Duinkerken uit Groningen. In het begin was het leren
omgaan met mensen van een andere gezindte, maar gedwongen vaak door
de omstandigheden wende dat gauw. De onderlinge contacten werden
steeds beter. Het was soms wel eens een probleem om elkaar goed te
verstaan met die verschillende dialecten en de Friese taal. Burenhulp stond
van lieverlee steeds hoger in het vaandel.
Evacueren
Door de onderwaterzetting evacueerde het gezin Van Veldhuizen naar
Medemblik. Daar vonden ze onderdak bij de meubel- en manufacturenzaak
van de familie Polleman naast het postkantoor in de Begijnhof. Het gezin
mocht wonen in de etalage en de toonkamers. In hetzelfde pand verbleven
ook, mevrouw Vermaat en de familie G.B.M. Smit van het Wagenpad. De
laatstgenoemde familie verbleven het langst op dat adres. De Van
Veldhuizens kregen een woning toegewezen aan de Meerlaan tegenover de
Gereformeerde kerk. Toen dit huis kort daarna werd toegewezen aan een
onderwijzer verhuisde het gezin naar een huis aan de Westersingel in
dezelfde plaats. Daar verbleven ze tot ze in 1947 de stenennoodwoning op
het erf aan het Wagenpad konden betrekken. Deze noodwoning staat er nu
nog, en doet dienst als opslagruimte.
23