Soms zijn wegen ondoorgrondelijk 32 Na de ambachtsschool in 1950 (metaalbewerking), kwam de 17-jarige Ewold werken in de loods van het bedrijf van zijn vader. Dit werkverband was van korte duur. Omdat Ewold bij herhaling weigerde om voor z'n vader een schaar te halen om de jute te knippen, "hetgeen de leverancier Van der Kooi toch zèlf zou doen") was het: "D'r uit!" Zo belandde Ewold die woensdagmorgen om half tien bij mechanisatiebedrijf Herman Heijnen aan de Industrieweg te Middenmeer, waar hij onmiddellijk kon beginnen voor fl 10,- per week. Drie dagen daarvóór was Piet Lauret daar ook aangenomen. "Bij Heijnen heb ik erg veel geleerd", weet Ewold nog. In 1953 moest Ewold onder de wapenen. Hij werd daar - hoe kan het ook anders - monteur, hetgeen betekende dat hij drie maanden langer moest dienen. Na veel overplaatsingen kwam hij in juli 1955 uit de dienst en werd combinemachinist in de Noordoostpolder (N.O.P.), waar het bedrijf Zuidema al ruim een jaar loonwerk verrichtte en een schuur huurde in Emmeloord. Zuidema kwam in de N.O.P. op verzoek van de daar woonachtige pachter Jan Maris. "We heb ben hier teveel beunhazen. We hebben pioniers nodig", beklemtoonde Maris zijn verzoek. Defnitieve vestiging in de N.O.P. had nogal wat voeten in de aarde. Bedrijfsvestiging in Nagele en Tollebeek werd door de heer Minderhout van de Zuiderzeedirectie afgewezen. Na pogingen eerst een plek te vinden in Urk vestigde het loonbedrijf zich uiteindelijk toch in de N.O.P. in Espel. Het toenmalige loonbedrijf heette aldaar: "Loonbedrijf Oegema Co.", waarvan de loonbedrijven Kwant en Zuidema uit de Wieringermeer aandeelhouders waren.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2003 | | pagina 34