k
Wonen in de Wieringermeer
40
kruiwagens werden de bieten in de schepen gekruid. Dat was aangenomen werk. "Ja, we hewwe
wat ofsjouwt in die jaren", zegt Jan, die steeds blij was als er weer een klus door een machine
werd overgenomen.
In 1952 kwam Jan Karsten via boer Van Onna bij boer Vossen aan de Zeugweg te werk.
Vossen vond voor zijn nieuwe volontair een kosthuis bij het jonge paar Kees Kouwenhoven en
Mientje van Zunderen. Zij woonden in één van de Zweedse (vierblok-)noodwoningen nabij de
Noorderkwelweg. Aan beide zijden van het brugtalud had je daar toen een vierblok staan. (Zie
foto van zo'n vierblok elders in deze Kroniek) Jan had het in z'n nieuwe kosthuis goed naar z'n zin.
"Mien was als een moeder voor me". Kees Kouwenhoven werkte bij Zeinstra aan de Kwelweg.
"Heel goed volk", besluit Jan kortaf.
Al in de tijd dat Jan bij Kerckhaert werkte had hij trouwplannen, maar een woning bleek niet
gemakkelijk te vinden. De toezegging van de toenmalige burgemeester, dat de vier Indiëgangers
uit zijn gemeente bij nieuwbouw voorrang zouden krijgen bij de toewijzing van een woning werd
niet gestand gedaan. Protesteren hielp weinig. A. Kerckhaert had Jan daarom als woningzoekende
ingeschreven bij de gemeente Wieringermeer
Op 6 mei 1952 trouwde Jan Karsten met Trien Berkhout uit Ursem, tegelijk met zijn twee
zussen, die respectievelijk huwde met de Brabander, Lambert Potjes, die bij Zijlmans aan de
Oostermiddenmeerweg werkte en met Jan Paauw uit Zandwerven, die bij Jan Smit aan de
Oosterkwelweg in dienst was. Van de drie bruidsparen stond er de volgende dag een foto in de
krant. De redacteur kopte daarboven: "Piet Karsten in De Weere houdt opruiming".
Het was bedoeling dat het jonge stel, (Jan en Trien), zouden gaan wonen in de Zweedse
noodwoning bij baas Vossen aan de Zeugweg. Die noodwoning kwam pas zes weken later vrij
toen de pachterswoning van Vossen weer was herbouwd. Die periode woonde het jonge stel in
het varkenshok op het erf van Vossen.
Tot jan 1959 werkte Jan Karsten bij Vossen. Toen nog voorf. 55,- per week, waarvan per maand
f. 24,- voor de huur van de noodwoning moest worden betaald. Vier van de zes kinderen zijn
daar aan de Zeugweg geboren. In '59 heeft Jan de boerderij van z'n ome Siemen in De Weere
gekocht. Het bedrijf breidde zich daar langzaamaan uit met een grote stal met de mogelijkheid
van machinaal melken. In 1980 stopte Jan met boeren. "M'n jongens wilden geen boer worden, en
daarom werd 'het spuitje' verkocht". Sinds die tijd wonen Jan en Trien in een mooie aangepaste
bungalow in Opmeer.
De noodwoning bij Vossen (1955)
Van daaruit rijdt Jan nog zeer regelmatig
naar de tweede generatie van bevriende
boeren van destijds, bijv. Martijn en Pierre
Sturm: "Deer haalde ik vroeger altoid stro
en bieteblad voor moin vee".
"Nee, hoor, die Wieringermeerbouwers
benne allemaal zo slecht nag niet, docht
ik", besluit Jan het interessante gesprek.
wjd.