OPENBAAR LICHAAM "DE WIERINGERMEER" (GEMEENTE WIERINGERMEEFÖ No. 2235 Bericht op het schrijven van: Den heer ondervoorzitter. Onderwerp: Beursbezoek 14 Mei 1941 Bijl.: WIERINGERWERF, 19 Mei 1941 TELEF. 1 24 Hedenmiddag te 17.15 uur had ik een onderhoud met twee leden van de N.S.B., de heeren de Boer (mij niet bekend) en A. Saai (inwoner van de Wieringermeer) betreffende het zeer geringe bezoek aan de Graanbeurs te Middenmeer op Woensdag 14 Mei 1941. De heer de Boer, die het woord voerde, vroeg mij, of mij vóór 14 Mei 1941 iets bekend was geworden omtrent een voorgenomen georganiseerde sabotage van de Beurs op dien dag. Geheel naar waarheid antwoordde ik ontkennend. Ik vertelde hem, dat ik in den vroegen ochtend van 14 Mei 1941 aan een verzoek van den wachtmeester der marechaussée te Middenmeer om de beide gemeenteveldwachters voor een massale huiszoeking te Opperdoes beschikbaar te stellen slechts voor één veldwachter had kunnen voldoen, omdat de andere gemeente-veldwachter, zoals ik den wachtmeester mededeelde, bij de Beurs moest dienst doen, te goeder trouw in de meening, dat zooals gewoonlijk beurs gehouden zou worden. Naar aanleiding van een bericht in "de Wieringermeerbode" van Donderdag 15 Mei 1941, dat de Beurs op den vorige Woensdag zeer matig was bezocht door de drukke werkzaamheden op het land, vroeg de heer de Boer mij, of ook naar mijn persoonlijke meening uitsluitend aan het "seizoen" het geringe bezoek was toe te schrijven. Ik antwoordde daarop, dat de herdenking van de capitulatie ook wel een rol gespeeld zou hebben en voegde daaraan op een vraag van den heer de Boer toe, dat in het algemeen demonstraties voor deze herdenking mij overbodig, gevaarlijk en nadeelig voorkwamen. Vervolgens vroeg de heer de Boer, of door de gemeentepolitie een onderzoek naar de organisatie van de "staking" was ingesteld. Ik antwoordde, dat ten raadhuize omtrent een zoodanige organisatie niets bekend was, daaraan ook niet was gedacht, zoodat voor een politie-onderzoek niet direct aanleiding bestond. De heer de Boer verklaarde vervolgens aanwijzingen te hebben verkregen, waaruit bleek, dat den geregelden beursbezoekers bij een gestencild of getypt briefje in overweging gegeven was op 14 Mei 1941 niet ter beurze te gaan, in verband met de herdenking van de capitulatie op dien dag. Op mijn vraag deze aanwijzingen ter beschikking van de gemeente-politie te stellen, teneinde over een basis voor een onderzoek te kunnen beschikken, antwoordde de heer de Boer met de woorden: "Neen. Mijn gegevens gaan naar de Gestapo of de Grüne Polizei, wier handlangers wij zijn, dat mag U gerust weten". Ik wees er den heer de Boer op, dat de bezettende macht zich bij de uitoefening van de staatstaak toch bedient van de Nederlandsche organen, ook van de Nederlandsche politie, zoodat het op zijn weg lag de Nederlandsche politie behulpzaam te zijn, doch hij bleef bij zijn weigering. Gegeven, dat ten raadhuize omtrent een organisatie van de beursstaking niets

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2003 | | pagina 26