WAAROM DEZE JONGEREN LID ZIJN VAN HET GENOOTSCHAP Ik ben lid geworden van het Genootschap omdat mijn grootvader al vroeg als pachter in de Wieringermeer begonnen is. Hierdoor was thuis diverse documentatie aanwezig en heeft dit al vroeg mijn interesse gewekt voor het leven in en de opbouw van de Wieringermeer. Het Genootschap heeft als doel het verzamelen en archiveren van documentatie en het bevorderen van de kennis van de geschiedenis van de Wieringermeer, en sluit dus prima aan op mijn belangstelling. Mare Bischoff Tulleken. Ik woon al 27 jaar in de Wieringermeer en interesseer mij al van jongs af aan voor de historie van deze polder. Wat mij persoonlijk aanspreekt is de opbouw van de polder, het bepalen van de kavelgrootte, de diverse boerderijtypen, en de ligging en opzet van de verschillende dorpen De op- en wederopbouw zijn gedetailleerd be- schreven en vastgelegd op foto en film. Het is uniek dat in zo'n korte periode van 10 jaar zoveel materiaal is verzameld door het Genootschap, en ik verbaas mij elke keer weer als ik de ontvangen artikelen bekijk in de Kroniek. Het is leuk om in het Genootschaps- huis rond te snuffelen en op zoek te gaan naar oude foto's, Wieringermeerbodes en verenigingsbladen. Het Genootschap bouwt een zeer waardevolle collectie op. Fred de Vries. "Waarom ik lid ben geworden van het Genootschap? Daar hoef ik niet lang over na te denken. Mijn achternaam is Karman. Mijn Opa was een echte pionier zoals ze dat noemen. Mijn ouders zijn beiden geboren in Middenmeer. Onze familie is hier al net zolang als de polder oud is. Wij hebben nog niet zo'n lange historie als onze buurgemeenten, maar eens, als onze nakomelingen oud zijn, kunnen zij misschien hun telgen vertellen hoe het er vroeger aan toe ging in Wieringermeer. Waarom er een stuk zee is ingepolderd, waar de bewoners vandaan kwamen, en waarom we er trots op mogen zijn dat wij "Meerpenen" zijn. Vandaar belangrijk dat er een vereniging is die van alles bewaard voor het nageslacht, waar zij maar ook wij nog van kunnen leren. Michel Karman. Vroeger was alles anders en beter. Hoe ouder je wordt, hoe meer dit waar lijkt, naar het schijnt. De W'meer is nog niet oud, dus maken wij daarom nu onze 'beste' tijd mee. Het is daarom belangrijk van deze geweldige tijd de normale dingen te bewaren. Feesten, zoals schuurfeesten, kermissen en carnaval zijn op hun hoogtepunt, of er al overheen, mede door het teruglopen van het aantal jongeren, door regels van de overheid en het veranderen van normen en waarden. Zo kunnen we bijv. bij het 125 jaar bestaan (over ruim 50 jaar) van de polder terugblikken op deze roerige periode dankzij o.a. het Genootschap, als de boeren zijn uitgestorven, windmolen- parken als korenvelden verschenen. Maar zo is het ook nu als we terugkijken: met de schop sloten spitten en drains trekken; met de vork hooi iaden lossen; met de familie met de bus helemaal voorbij Amsterdam voor een dagje Schiphol; bieten dunnen op je knieën, en balen piepers op je rug; elke dag een lepel levertraan, lopend naar school, thuis meehelpen, een koud bad, piepers op het menu,Toch zal het best een mooie tijd zijn geweest, maar nu is het grappig om er op terug te zien. Daarom is het leuk om lid te zijn van het Lid worden van het Genootschap deed ik niet zomaar. Ik vind het belangrijk om vergane glorie naar voren te halen, maar ook om bestaande gebouwen hun verhalen te laten zeggen. Zo woonde ik ooit zelf in het oude nood-gemeente-huis van de Wieringermeer. "Was dat er dan?" zie ik je denken. Jazeker, en het gebouw staat er nog steeds. Het is nu in gebruik als woonhuis, met een lange gang naar de oude raadszaal, nu woonkamer. Er staat nog zelfs "burgemeester" op een van de balken onder de vloer, verwijzend naar de burge-meesterskamer. Ik beleef veel plezier aan de bijeen komsten die het Genootschap organiseert. Boeiende sprekers en onderwerpen. Alles wat je nu meemaakt is morgen geschiedenis, en misschien waard om te bewaren.. Bert Hoogschagen. Genootschap voor de geschiedenis van de Wieringermeer. Mark Hakvoort. 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2002 | | pagina 21