van de jongste zoon, Gerjo, halen om het dreigende gevaar voor te zijn. "Om 12 uur die dag gebeurde het. De ontploffingen waren zo krachtig, dat ik aan de Robbenoordweg - toch wel een stukje van de dijk - stond te dreunen op de grond", weet Boontjes nog. De eerdere waarschuwingen waren niet aan dovemansoren gezegd. Al om 11 uur was Boontjes begonnen met het laden van een wagen met kleding en etenswaar. Overige spullen werden naar boven gebracht. Ongeveer een uur na de fatale dijkdoorbraak verliet Boontjes met z'n gezin huis en haard, met twee koeien, een kalf en een veulen achter de wagen gebonden. Na een paar kilometer kon het kalf niet meer. Het doodvermoeide dier werd met samengebonden poten op de wagen gelegd. Het veulen wist iets verderop de ring waaraan hij vast zat los te trekken. Gelukkig, er zat nog een ring aan de andere kant van de wagen om hem weer vast te binden. "Ga je nou al weg?" werd Boontjes door pachters aan de Klieverweg ietwat schampertjes gevraagd. Ja, de Klieverweg, want het doel van deze gedwongen vlucht ging richting Anna Paulowna. Daar vonden ze onderdak en ruimte voor de dieren op de boerderij van familie, waar ook nog eens zeven onderduikers verbleven. De volgende morgen ging Boontjes met z'n schoonzuster weer de pol der in om te kijken tot hoe hoog het water gestegen was. 't Water stond bij de Robbenoordweg al tot aan de dakgoot, en van verre vanaf een brug zag hij dat de ramen van de bovenverdieping al waren opengebroken. Dat kon er ook nog wel bij! Na een verblijf van 4 maanden in de Anna Paulowna kon Boontjes met z'n gezin terecht in een woning naast zijn broer in de Bijlstraat te Hippolytushoef. Ook zijn beesten konden terecht in de wei van de eigenaar van dat woonhuis, veehandelaar Kraan. Vanuit Hippolytushoef kwam Boontjes in dienst van de Domeinen. Gedurende een paar maanden bracht hij aangespoeld hout met paard en wagen over de kruin van de dijk naar Den Oever, alwaar het hout, ontdaan van spijkers e.d., werd opgeslagen. Vanaf die dijk zag hij geregeld in de verte de schamele resten van zijn boerderij boven het water uitste ken. Na de tweede drooglegging vond het gezin Boontjes woonruimte in een arbeiderswoning aan de Hippolytushoeverweg. Aan de rand van de polder tegen Wieringen was de schade aan huis en goed beperkt gebleven door de geringere waterhoogte. Niet zo lang daarna betrok de familie de stenen noodwoning op het eigen erf aan de Robbenoordweg. In 1949 kwam de herbouwde boerderij gereed voor bewoning. De noodwoning, die daarna door 3 verschillende gezinnen is bewoond, is later omgebouwd tot garage. Deze zinloze daad van de Duitsers tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft een enorme impact op de toenmalige bewoners van de Wieringermeer gehad. Het versterkte wel de onderlinge band door de lotsverbondenheid in die jaren. 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2002 | | pagina 42