Arbeidsverhoudingen bij de Cultuur
De bedrijfsboeren schreven elke week een rapport over de verrichte werk
zaamheden van de arbeiders. De cultuurarbeiders wisten dat ze werden
beoordeeld, maar inhoudelijk werden ze hiervan nooit op de hoogte ges
teld. Een keer in de week, (meestal op vrijdag), keerden de bedrijfsboe
ren de loonzakjes van de arbeiders uit na een bespreking met de
Inspectie op het Domeinkantoor, eerst te Slootdorp, later in
Wieringerwerf. Het loon bedroeg in die jaren f. 0,30 4 f. 0,35 per uur.
Er waren twee toezichthoudende inspecteurs in dienst van de
Cultuurmaatschappij, t.w. de heren H. J. van Kretschmar en B. Prummel.
Boontjes herinnert zich Kretschmar als positief naar de arbeiders toe.
Prummel daarentegen, die planter in Nederlands-Indië was geweest bes
chouwde de arbeiders als koelies. Hij controleerde ze vaak heimelijk met
de verrekijker. Bij één verkeerd woord of wangedrag kon je voorgoed de
dijk worden overgezet.
In 1933 vond er onder de arbeiders een wilde staking
plaats, die niet door de bonden werd gesteund. Deze staking, op
Wieringen begonnen en gesteund door de communistische arbeiders alda
ar, zou het werk ook in de Wieringermeer platgooien. 'De oproerkraaiers
van Wieringen' werden bij de boerderij 'De Eerste' aan de Slootweg door
de politie tegengehouden. Alzo werd een staking van de cultuurarbeiders
in de Wieringermeer in de kiem gesmoord.
Paardenknecht en trekkerchauffeur
Gesteund door bedrijfsboer G. Schoorl werd Boontjes in 1933 aangesteld
als paardenknecht. "Ik kreeg twee machtige vossen onder mijn beheer",
vertelt hij nu nog met glinstering in de ogen. De paarden trokken de
ploeg, de eg, de zaaimachine, de zelfbinder en de wagens op ijzeren wie
len. Einde herfst gingen alle paarden naar de Koggen-randweg bij boer
Onderdijk. Hoewel Boontjes bij de paarden hoorde besloot hij vanwege de
dagelijkse afstand (per fiets) Anna Paulowna - Koggenrandweg v.v. af te
zien van het werken met en het verzorgen van de paarden.
Niet veel later mocht Gerrit Boontjes - met Dorus List als kruiwagen -
trekkerchauffeur worden bij de Cultuurmaatschappij. Als chauffeur ver
diende hij 5 cent per uur meer.
De trekkers van de Cultuurmaatschappij werden waarnodig op alle cul-
tuurbedrijven ingezet en ze waren in onderhoud bij een smederij, annex
werkplaats aan de Zuiderzeeweg tussen Slootdorp en Middenmeer. Daar
werden ook de paarden beslagen. Arie Zeeman was destijds de hoofd
monteur voor de trekkers. Bij revisie van de trekker hielp Gerrit Boontjes
soms wel 14 dagen in de werkplaats. Zijn eerste trekker was een 15 pk
benzinetrekker op rupsbanden. Omdat hij deze trekker zo goed verzorgde
kreeg hij later een nieuwe 44 pk dieseltrekker met benzinestartmotor toe
gewezen. "Je was alleen chauffeur. Voor het laden en lossen, enz. waren
steeds andere krachten beschikbaar". Als trekkerchauffeur leerde
Boontjes alle bedrijfsboeren en hun bedrijven kennen. De meeste van hen
werden later pachter op een akkerbouwbedrijf in de polder.
37