gemeentelijk arbeidsbureau te Anna Paulowna bij de
Heidemaatschappij werk aan voor de werkloze Boontjes. Hij kon
terecht in een ploeg ervaren greppelgravers in de Wieringermeer. Het
was akkoordwerk, waarbij iedere arbeider steeds tien meter voor zijn
rekening moest nemen. Voor een nieuweling als Boontjes, die van het
zand in de klei was beland, was dit greppelen loodzwaar. En als begin
neling mocht hij in de schaftkeet, die aan één zijde geheel open was,
op de hoekplaats op de volle wind zijn broodje eten. Daardoor liep hij
pleuritis op, waardoor hij in de ziektewet belandde. Gelukkig was hij
verzekerd bij de Landarbeidersbond. De dokter adviseerde hem later
om weer terug te gaan in de bollen.
"Jongen, probeer het eens bij mijn oomzegger Th. (Dorus) List, die
woont aan de Poelweg op Wieringen en is cultuurboer op de boerderij
'De Eerste' aan de Slootweg in de buurt van De Haukes", raadde Piet
List uit Anna Paulowna Gerrit aan. Dorus List kon als bedrijfsboer zelf
niemand in dienst nemen, maar gaf hem het advies een brief te sch
rijven aan de Directie van de Cultuurmaatschappij gevestigd te
Alkmaar. Binnen een week ontving Boontjes een positieve reactie uit
Alkmaar. Hij kon op 18 februari 1932 in de zuidoosthoek (De
Kooltuinen) van de Wieringermeer bij bedrijfsboer Gerrit Schoorl aan
de Molenweg aan de slag. De taak van de bedrijfsboeren of cultuurbo-
eren was om de nog maagdelijke bodem in cultuur te brengen. De
bedrijven varieerden in grootte tussen 300 en 500 ha en telde een
groot aantal cultuurarbeiders, die meest met bussen werden aangevo
erd.Collega's, die van overal uit Nederland kwamen, soms gedwongen
vanwege de werkverschaffing in de crisistijd, verbleven in het werk
kamp te Sluis I. Anderen, zoais bijv. Feikes en Wolda, bewoonden al
gauw een huis in de Kerkstraat aldaar.
De bussen staan geparkeerd bij de cultuurschuur om de cultuurarbei
ders aan het einde van de werkdag weer terug te brengen naar het
werkkamp, (1932)
36