Uit het verzamelde dagboek van Jan Simon Blijdorp,
geschreven door Arie Groenenberg
31 December 1944.
Toen de Duitsers steeds meer mannen gingen oproepen voor werk in
Duitsland en de verdedigingswerken in ons eigen land, daarbij
gebruikmakend van gegevens uit het Bevolkingsregister, werd het
noodzakelijk, dat deze gegevens op een veiliger plaats moesten wor
den opgeborgen. In de Wieringermeer bleek de geschiktste dag
Zondag 31 Dec. te zijn, omdat er dan twee Zondagen achter elkaar
waren en er dus twee dagen geen mensen in het Gemeentehuis
waren. Bovendien zou er op 2 Jan. een permanente wacht worden
ingesteld.
Zondagmorgen kreeg ik een briefje van Jan, waar in stond, dat de
"kraak" 's avonds zou gebeuren. Ik moest Koos en Bernhard waars
chuwen om op de afgesproken tijd in het bos achter de R.K. Kerk in
Wieringerwerf te zijn. 's Middags kwam Jan ook in de kerk, waarbij
het me opviel, dat een Remmington-llmm een rijkelijk groot appara
at is om in de binnenzak van een colbertjasje te steken, maar daar
had een ander toch geen erg in. Na kerktijd ging hij met mij mee naar
huis. Tegen donker gingen we een eindje fietsen, zeer tot verwonde
ring van onze huisgenoten. Om plus minus 6 uur waren we op de
afgesproken plaats en wachtten op de anderen. Stens en pistool wer
den goed nagezien en in elkaar gezet. Langzamerhand kwamen ook
de anderen, n.l.: A.C. de Graaf, Lange Klaas, Han, Koos, Bernhard,
Jan en ik. Er werd krijgsraad gehouden. A.C de Graaf en Lange Klaas
hadden de leiding. Han en Bernhard moesten de wacht houden in de
kanaalkant bij de houten loopbrug en bij de weg. Ik moest midden in
de wei, achter het gemeentehuis de wacht houden. Allen waren we
bewapend met stenguns.
A.C. de Graaf, Lange Klaas Koos en Jan gingen naar binnen, wat hun
geen moeilijkheden gaf, omdat ze een sleutel hadden. Er werd een
kamer verduisterd, waar toen licht aangestoken kon worden. Met een
breekijzer werden de laden opengebroken. Het knappen van de sloten
was een eind weg te horen, daar het volkomen windstil was. Tijdens
de "kraak" was alles volkomen rustig, hoewel het nog voor spertijd
was, liep er bijna geen mens over straat en ook het moffenkamp bij
de Terp bleek in zoete rust. Binnen werd het gehele archief in zakken
gestopt en uit het raam naar buiten gegooid, de deur werd daarna
weer gesloten en ter misleiding werd er een ruit ingeslagen. De wacht
kwam overeind en hielp de 6 zware zakken naar de fietsen brengen.
Lange Klaas ging meteen naar gemeentesecretaris de Groot, die ervan
op de hoogte was, om hem te zeggen, dat alles goed verlopen was.
Wij zetten de zakken op de fietsen en probeerden zo goed en zo
kwaad als het ging te fietsen, maar dat viel niet mee, omdat er veel
32