de onderwaterzetting duurde als een soort loon
werker bij familie en kennissen in Friesland en
Groningen".
Even onverwacht als ze gekomen waren vertrokken de hoge
bezoekers weer richting Den Helder. Bij de grens met de gemeen
te Wieringen nam de Wederopbouwcommissie afscheid van de
Koninklijke gasten.
"Even verderop, nabij Lutje bij Westerland stopte de Koninklijke
stoet", vertelt Jan Punter. "Daar werd even uitgestapt en een kop
koffie gedronken, geschonken uit kannen die ze zelf hadden mee
gebracht. Vandaar misschien, dat ze bij ons thuis geen koffie
wilde", bedenkt Jan nu.
"Toen Koningin Wilhelmina met haar gevolg met
o.m. burgemester Loggers en rentmeester Ir.
Ovinge op die 26-ste februari onverwachts
binnenstapte wilde wij net aan tafel gaan. Ik
kwam net binnen, zegt Jan, mijn hoofd was nog
grijs van het kunstmeststrooien. Een pan met
snert stond op tafel. Hare Majesteit wilde niets
hebben, zelfs geen koffie. Zij wilde alleen de
woning, de stal en schuren, (met de koe nog op
zolder), bezichtigen. Tijdens het lopen over het erf
trok zij zich niets aan van de modderpoelen en
plassen. Wilhelmina informeerde naar het bewer
ken van het land nu de polder weer droog was.
Even later stelde zij mijn vader een vraag over de
pootaardappelen. Ir. Ovinge gaf direct antwoord
op die vraag. Kortaf en resoluut, zoals Koningin
Wilhelmina was, wendde zij zich tot Ir. Ovinge met
de rake opmerking: "Ik vroeg het niet aan U!
Heeft U er dan ook voor geleerd?" De rentmeester
keek enigszins beteuterd voor zich uit".
"Onze herdershond, Ajax genaamd, was niet zo
gesteld op al die drukte op zijn erf. Hij had vooral
een oogje op burgemeester Loggers, enneeh...
op de vossenbont, die de Koningin droeg. De hond
wilde haar bijna grommend bespringen. Toen heb
ik Ajax maar opgesloten in de schuur" vertelt Jan
met een lach op zijn gezicht.
In de volgende Kroniek het vervolg van de Koninklijke bezoeken
aan de Wieringermeer.
Koningin Wil hel mi na in 1946
wjd.
26