de Slag op de Javazee, weer terug in de Wieringermeer. Ruim
twee maanden eerder is de polder voor de 2e maal drooggeval
len. Zij wordt vergezeld door o.a. minister Mansholt. Het gezel
schap wordt bij de toegang tot de polder op de Alkmaarseweg
nabij Aartswoud ontvangen door de Commissie Wederopbouw
Wieringermeer.
Als eerste werd een bezoek gebracht aan het bedrijf van pachter
De Koning aan de Alkmaarseweg, (nu Wagemaker). Ten huize
van de familie De Koning onderhield de hoge bezoekster zich met
Mevr. Wed. A. C. de Graaf en haar dochtertje Irene. Enkele
weken later kreeg de kleine Irene per post een pakketje blokken
met een eigenhandig geschreven briefje van Koningin
Wilhelmina. (De blokken en het briefje liggen nu tentoongesteld
in het Genootschapshuis te Middenmeer).
De reis werd voortgezet langs het verwoeste bedrijf "Fletum" van
minister Mansholt aan de Cultuurweg (nu J. Bakker), richting
Middenmeer. Daar ging Majesteit op bezoek bij de enige bewoner
van Middenmeer, Kapper Zwart.
Toen de Koningin binnen was trok de zoon, Gas, de deur van de
winkel vlug dicht voor de neus van enkele 'nieuwsgierige' vrou
wen. Wist Gas veel dat dat de hofdames van Hare Majesteit
waren!
Voor kapper Zwart had dit bezoek nog een heel bijzondere bete
kenis. Zonder toestemming was hij, ruim een maand na het
droogvallen van de Meer, teruggegaan naar zijn zaak aan de
Brugstraat. Zijn winkelpand was namelijk nog vrij goed uit het
water tevoorschijn gekomen. Hij was in het begin druk doende
om de door het water vervuilde muren met staalborstels te reini
gen.
Kapper Zwart had zich als eerste (illegaal) in de opnieuw droog
gevallen polder gevestigd. Die terugkeer was ook geen eenvou
dige zaak. De toegangswegen tot de polder waren permanent
afgezet. Maar Gerrit Zwart wist raad. Hij nam het transportbedrijf
Van Wieren in de arm. Deze kreeg vergunning een partij vee
vanaf Kolhorn door de polder naar Medemblik te vervoeren. Dat
"vee" bestond echter uit de inboedel van Zwart, aan het oog ont
trokken door een aantal balen stro. De bestemming was niet
Medemblik, maar Middenmeer. Meermalen was Zwart gesom
meerd de polder te verlaten. Steeds weer had hij de sommatie
naast zich neergelegd.
Toen Koningin Wilhelmina met o.m. burgemeester Loggers met
volle interesse en bewondering bij de eerste teruggekeerde
Wieringermeerder kwam kijken, zei Zwart tegen de burge
meester: "Moet ik er nog uit? Anders vraag ik het haar zelf".
Toen kon Zwart blijven waar hij zat.
De Schager Courant schreef de volgende dag: ..In
Middenmeer woont weer een mensch! Temidden van onbeschrij
felijke, vale beslikte puinhopen woont weer een mensch, een pio-
24