Naarmate er meer pachtbedrijven werden uitgegeven, kwam ook de
vraag naar hulp. De volgende bewoners van de huizen waren
diegenen voor wie deze huizen bestemd waren n.l. de arbeiders.
Lang niet iedereen wilde graag in een huis, naast het bedrijf waar de
man werkte wonen. Naar school - winkel - kerk betekende: door
weer en wind fietsen. Maar naast het bedrijf wonen betekende ook,
lagere huur, en men kon klein vee houden.
Velen gaven (indien mogelijk) de voorkeur aan het wonen in het
dorp, vooral als men schoolgaande kinderen had óf ter wille van de
vrouw.
"Maar mijn moeder was erg in haar nopjes. We kwamen van een
heel oud boerderijtje zonder elektra en waterleiding. Hier had ze een
stofzuiger en een wasmachinedus je kunt je voorstellen!"
Er waren plannen om buiten de dorpen in groepsverband arbeiders
huizen te bouwen, (de z.g. arbeidersplaatsjes) In 1940 zou men met
de bouw beginnen, maar vanwege de oorlog is dit niet doorgegaan.
De Duitsers stelden namelijk een bouwverbod in.
In 1941 stonden er buiten de dorpen 104 woningen..
Met de inundatie zijn ong. 95% van alle woningen vernietigd.
De 'Dienst Wederopbouw Wieringermeer' wilde nagaan of de
woningen voldeden. Wat de voor- en nadelen waren van alle
voorkomende typen.
Men besloot een enquêteformulier rond te sturen. (11-1945)
Niet iedereen heeft het formulier ingevuld, men kon lang niet van
iedereen het adres achterhalen.
638