Het verhaal van mijn huis' De Wieringermeer Directie ging in 1930, toen de plannen voor de woningbouw werden gemaakt, er vanuit dat de bevolking in de eerste jaren voornamelijk uit landarbeiders zou bestaan. De belangrijkste vraag was dus: hoe groot de behoefte aan hulp zou zijn - m.a.w. hoeveel woningen moeten er gebouwd worden en waar. Het was in de geschiedenis van de Nederlandse bouw nog niet voorgekomen dat men zo planmatig een polder ging bebouwen. De eerste 14 dubbele woningen (verspreid over de polder) werden op 18 september 1931 aanbesteed, samen met de bovenbouw van 10 stenen landbouwschuren, voor het bedrag van f. 116.000. Deze woningen werden naast cultuurboerderijen gebouwd, als huisvesting voor de bedrijfsboer. Ze werden met elkaar verbonden door een deur, zodat het gezin kon beschikken over een ruime woning! De woningen waren enigszins afwijkend van wat er in de dorpen gebouwd werd. Zo hadden deze woningen slechts één toegang, en wel aan de achterzijde. De woonkamer werd door de keuken bereikt. Voor een vrij liggende arbeiderswoning was dat praktisch - dacht men. Het scheelde trouwens ook in de bouwkosten. Deze bedroegen gemiddeld f.2500.- Dit was bijna het dubbele van soortgelijke huizen op 'het oude land'. Dat kwam door het moeilijke transport - vaak over water - geen wegen maar fietspaden van schelpen - geen bruggen maar pontjes - en moest men rekening houden met de weke bodem. 636 Hieronder treffen we een verkorte versie aan van het werkstuk over de arbeiderswoningen langs de buitenwegen in de Wieringermeer dat Irene Biesheuvel te Middenmeer samenstelde gedurende de eerste cursus "Ongehoorde verhalen" in het gebouw van ons Genootschap.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2001 | | pagina 24