III kwamen te staan.
Naast Kok hadden ook anderen zich voor een zaak laten inschrijven. Zo
lezen we in de krant van 19 februari 1932, dat vergunning is verleend
tot de bouw van een café-restaurant aan J Klein en drie andere
Wieringers niet alleen in Sluis I maar ook in Sluis III. A Kruisman uit
Hoorn kreeg vergunning en erfpacht voor een kruidenierswinkel ook in
Sluis I en Sluis III. De aannemer A C van Oeveren uit Goes kon in Sluis
III eveneens beginnen. Toen had Kok al zijn vergunning en zijn
bouwterrein in erfpacht. Ik vermoed, dat ook al aan kapper Zwart de
nodige vergunningen waren uitgereikt.
Middenmeer kreeg zijn naam.
Vanaf het begin van de drooglegging van de Wieringermeer was de
leiding van de ontwikkeling van de polder toevertrouwd aan het
driemanschap van de ingenieurs Smeding, Mesu en Roebroek.
Roebroek was hoofd van de afdeling Bouw. Hij was op 7 april 1932
voor de inspectie van de voortgang van de bouw in Sluis III. Op die dag
maakte hij in de kantine van het werkkamp bekend, dat Sluis III de
naam "Middenmeer" had gekregen. Dat was dus al vóór bakker Kok
zijn bakkerij op 8 oktober 1932 officieel had geopend.
Sluis III was nu tot "Middenmeer" gedoopt maar de straten hadden nog
geen naam. Mevrouw Kok vertelde indertijd aan meester Aalders, die
jarenlang de plaatselijke berichten voor de Wieringermeerbode
verzorgde, dat de "straat" bij de winkels Bakkerstraat werd genoemd en
de "straat" van de rij arbeiderswoningen bij het werkkamp in de
volksmond "Cantinestraat" heette.
De situatie van het begin van het dorp Middenmeer in 1931-1932 is het
best te zien op de luchtfoto van de KLM uit 1931. De arbeiderswoningen
langs de noordkant van de Cantinestraat, die van de latere Havenstraat
en de pas begonnen bouw van de Torenstraat zijn duidelijk te zien. Van
een brug in de Brugstraat was nog geen sprake. De wegverbinding van
Slootdorp naar Middenmeer ging met een lange pontonbrug over de
Wieringerwerfvaart.
Middenmeer in 1931 (foto KLM)