we zien het land langzaamaan onder water lopen. Mensen van
Wieringen willen ons helpen. We staan nu voor de keus de hele zaak
naar de zolder, of naar Wieringen brengen, inclusief het vee. Er wordt
gekozen voor het eerste. Alles is daarvoor in gereedheid gebracht. Ook
een oprit van strobalen naar de zolder, waar het vee vastgezet kan
worden. Alles gaat wonder boven wonder goed. Achttien koeien, plus
nog wat jongvee, voelen zich daar veilig tegen het water.
Ons gezin: man, vrouw, gezinshulp en vijf kinderen voor op zolder en
het vee achter. Nog diezelfde dag wordt er een doorgang in de
brandmuur gemaakt om met droge voeten bij het vee te kunnen
komen.
De volgende morgen staat er ruim een meter water om de boerderij.
Met een bootje dat langs vaart ga ik, Teake, naar Wieringen, om ook
een boot te regelen.
Dit lukt, en op de terugweg van Stroe langs de eendenkooi komen er
twee mannen uit de aanplant te voorschijn. Zij zijn op de vlucht voor
de Duitse bezetter en op zoek naar onderdak. Ze willen graag mee
naar de polder, en zelfs wel bij het vee slapen zolang er maar geen
Duitsers zijn! En zo kwamen er dus nog twee mensen bij op de
boerderij.
Het vee past zich in alles goed aan. Alleen het varken geeft wat
moeilijkheden. Het zou dienen als beloning voor de helpers van
Wieringen, maar Duitse soldaten komen langs, vorderen het varken,
schieten het dood, binden het achter hun boot en varen weg. Door de
harde wind en de stroming komen ze vast te zitten in het prikkeldraad,
(afrastering die onder water stond). Ze moeten hun sleep los kappen
om heelhuids op Wieringen aan te komen.
De vierde dag, 's morgens, komt de pastoor van Wieringen met een
bootje op huisbezoek. Hij blijkt van alles op de hoogte, ook dat er
gezinsuitbreiding in het verschiet ligt. Ene mevrouw Broersen van
Stroe biedt via de pastoor haar woning aan en gaat zelf bij haar
dochter inwonen. Dit aanbod wordt direct aanvaard, en nog diezelfde
dag wordt het huisraad overgebracht. Tegen de avond verlaat het
gezin Galama met een brok in de keel in het wankele bootje de
boerderij. De twee onderduikers blijven achter bij het vee.
De andere ochtend op Stoe meldt zich Simon Hylkema, een oude
bekende van de familie, die z'n hulp komt aanbieden. Samen met
Simon ga ik naar de dijk van de Wieringermeer, waar het bootje onder
het struikgewas wacht. Daar aangekomen is het al een hele drukte van
mensen, die ook met een bootje de polder in willen. Ook is daar een
Duitse legercommandant samen met een NSB-er, om een bootje te
vorderen, en inderdaad, juist die van Galama. Ik maak me nogal
548